Eenzame uitvaart nummer 203
I.M. Norman G. O.
Uitvaartcentrum Zuid, dinsdag 10 mei 2016, 14.30 uur
dichter van dienst: Maria Barnas
Van Bokhoven meldt het overlijden van de man die op zaterdag 30 april om het leven kwam bij de brand in de voormalige Tabakspanden, aan de Wijdesteeg. Een van de laatste grote kraakpanden in het hart van de stad, de Spuistraat, vorig jaar ontruimd en inmiddels grotendeels gesloopt. Dat was groot nieuws. De brand leek te zijn aangestoken. Er zijn vage beelden van een man die over de steigers die wat er van de panden restte bekleedden heen en weer liep, danste, en uiteindelijk naar beneden sprong. Deze man.
Hulpdiensten konden zijn sprong niet voorkomen. Van Bokhoven stuurt me het dossier dat de Dienst over hem heeft aangelegd. N.G.O., geboren op 3 januari 1965 te Lübeck, Duitsland, woonachtig in Berlijn, op bezoek in Amsterdam. Daar moet iets grondig zijn misgegaan. In eerste instantie ben je geneigd te denken: dat zal een ouwe kraker wezen, boos over de afbraak van wat ooit zijn leven vormgaf, ik bestudeerde de beelden met een lichte huivering: ken ik die man? Nee dus.
Hij was slechts op bezoek. De dienst heeft zijn moeder opgespoord, die ergens in Noord Duitsland in een kleine plaats woont, zij heeft aangegeven niet naar de crematie te kunnen of willen komen, maar ze wil wel dat de as naar haar wordt opgestuurd. Er is ook sprake van een kennis die in Eindhoven woont, ook met hem heeft de Dienst contact gehad. Hij wil ook niet komen. Het ambtsbericht meldt: eenzame crematie. Dichter is besteld. Er zit een kopie van zijn paspoort bij, een vriendelijk ogende man met een bos wilde krullen, of een wilde bos krullen, hoe zeg je dat.
Hij is eenvoudig te googlen, hij was Linked-in, onderhield een levendige Facebookaccount, hij had daar 199 vrienden. Hij postte een onafzienbare stroom afbeeldingen van Boeddha’s, van die instant wijsheden die je kant en klaar kunt kopiëren: ‘Too Alien for earth, too human for outer space’, een uitspraak van de mij verder onbekende Rune Lazuli, soms muziek, waaronder Alain Delon, de acteur die ‘Leticia’ zingt, een mooi, stemmig liedje, dat zal ik voor hem draaien. Ook postte hij de versie die Kate Bush van Marvin Gaye’s Sexual Healing zong, maar dat lijkt me minder geschikt voor de gelegenheid, dus ik kies voor een ander lied, A Coral Room. Of Prelude, dat kan ook. Als laatste steek ik Edward Sharpe & The Magnetic Zero’s Man On Fire in mijn zak, dat spreekt vanzelf.
Blijkens zijn Linked-in profiel was hij een online marketingexpert, hij studeerde aan de Dekra Akademie in Freiburg, en bij de top 5 van zijn ‘skills’ horen meditatie, design, artwork, technische apparatuur, en ancient spirit, en heeft hij daarnaast verstand van yoga, is hij een vaardig butooh-danser, een semi professioneel motorcrosser, fotomodel en bemiddelaar, vliegtuigtechnicus, kan hij schilderen, doet hij aan Afrikaanse voodoo en aan het wat raadselachtige ‘nanoparts as a transmetre for connect to all’. En ook maakt hij muziek.
‘I see myself as a bridge between East and owest, who wants to stop all that hardcore fundamental in each faith. I want to create lovesongs for freedom and want to give benefitconcerts for poor humans who are never seen by multimediaspectacle.’
Daarnaast verklaart hij zowel Duits als Engels te spreken, die laatste taal dan toch in zeer rudimentaire vorm. Al met al rijst het beeld van een veelzijdige, begaafde, wat zweverige man, een idealist. Niets wijst vooruit naar wat er op die zaterdag 30 april zou gebeuren.
Het wordt dinsdag, half drie precies gaan we naar boven, de uitvaartleider, de mevrouw die het geluid zal verzorgen, Maria en ik. De uitvaartleider vertelt dat Het Parool heeft gebeld, ze wilden een fotograaf sturen, hij heeft dat verzoek in overleg met de Dienst afgewezen. We treden binnen op de klanken van Prelude, gaan zitten. Er komen nog twee mensen binnen, een man en een vrouw. De man stelt zich voor, Joram Baruch. Hij vertelt dat hij erbij was, hij heeft alles gezien. De muziek zet opnieuw in. We zwijgen. Ik zal straks alles vertellen, zegt hij. Na het eerste muziekstuk treedt Maria naar voren. De microfoon zingt door. Opnieuw.
*
Met wolken
Dan is er een muur. Dan is er een trap.
Dan is er een deur en daar is de ruimte
hoog boven de straat om in te gaan staan
met wolken. Dan is er een man.
Hij pakt een steen. Een rollende autoband.
Is dat soms een hart dat smeult?
Hij zoekt een vleugel aan onze schouders.
Wij blijven een huis in een moeder
een stad in een straat een verte
onder de voeten van de man die tegen
wolken aan blijft hikken zoeken.
We noemen dit levendig en knikken
*
Kate Bush zingt A Coral Room, Edward Sharpe blijkt een andere cd te bevatten dan de bedoeling was. We gaan staan, zijn op aanwijzing van de uitvaartleider een minuut stil, Alain Delon sluit af. Naar de koffiekamer. Joram vertelt, zijn stem luid van emotie, hij verontschuldigt zich daarvoor. Hij zou die dag een opening hebben, hij is een kunstenaar, bij de om de hoek gelegen galerie Kis in de Paleisstraat. Daar kwam iemand binnenstormen. Er is brand, werd er geroepen.
Het moet kwart over vier, half vijf geweest zijn. De politie werd gebeld, en nog eens gebeld. Men reageerde nogal lauw. Joram ging met een vriendin, die in de steeg achter de galerie woont, mee naar boven. Hij heeft ruim een uur op Norman staan inpraten.
Gedetailleerd doet hij verslag van de uren die volgen, pakt zijn telefoon erbij, laat beelden van de brand zien, van Norman, die op de steiger extatisch stond te roepen dat de Heer hem opdracht had gegeven om de boel in brand te steken, duidelijk onder invloed, in zijn ene hand een i-pad, in zijn andere hand een sigaret. Alleen had hij geen vuur meer om die aan te steken, hij was zijn aansteker gaandeweg verloren. ‘Kom nou maar,’ had Joram geroepen, ‘het is goed, ik kan je vuur geven.’ Hij luisterde niet.
Het duurde lang voordat de politie kwam, met een antiterreureenheid, kogelvrije vesten, helmen, bivakmutsen. Heel bedreigend. Ondertussen was Norman eraan begonnen de steiger waarop hij stond af te breken. ‘Waren ze eerder geweest, hadden ze hem kunnen redden,’ weet Joram stellig. ‘Hij is niet gesprongen, hij is gevallen.’ Het duurde allemaal veel te lang. Joram werd door de politie weggestuurd. Te gevaarlijk om in de buurt te blijven.
Dan stelt ook de mevrouw zich voor, van wie we dachten dat ze met Joram was meegekomen. ‘Ik moet een bekentenis doen,’ verklaart ze. ‘Hanneloes Pen, ik ben van Het Parool.’ Ze wil een In Memoriam aan Norman wijden. Ah, vandaar dat ze zo precies wilde weten welke muziek er gedraaid was. Het is voor de krant van morgen.
De nazit duurt veel langer dan gebruikelijk, de mevrouw die de muziek verzorgde zet nog een pot koffie voor ons neer, een schaal met cake, die blijft onaangeroerd. We vragen Joram naar de opening van zijn tentoonstelling – die is grotendeels in het water gevallen. Hij vertelt over zijn jaren in Costa Rica, dat hij ooit zeefdrukken maakte voor Herman Brood, over zijn tijdelijke baardje, dat een geïrriteerde mondhoek moet verbergen, het is dus eigenlijk een geneeskrachtige baard, concludeer ik later.
© voor gedicht: Maria Barnas
© voor verslag: F. Starik
+