Verslag van de eenzame uitvaart van mevrouw L,
geboren op 23 augustus 1964 in China, overleden op 2 januari 2011 in Den Haag.
Maandag 14 maart 2011, 9.00 uur, Nieuw Eykenduynen, Den Haag
Dichter van dienst: Ruth van Rossum
Het is fijn als er, onverwacht, toch nog mensen bij een eenzame uitvaart zijn die de overledene kenden. Hoe minder eenzaam de eenzame uitvaart, hoe beter. Ik fiets maandagochtend het terrein van Nieuw Eykenduynen op en zie voor de ingang een groep van ongeveer twintig Chinezen staan. Zij komen, net als ik, voor de crematie van mevrouw L.
Mevrouw L. is geboren op 23 augustus 1964 in Jiang Pu in de provincie Zhejian. Op 2 januari 2011 overleed zij in het Westeinde Ziekenhuis in Den Haag. Ze verbleef illegaal in Nederland en werkte hier. Haar man en kinderen wonen in China. Zij zijn op de hoogte gesteld van het overlijden van mevrouw L. Waarschijnlijk zal haar as via tussenkomst van de Chinese ambassade terug gaan naar China.
Dit is wat wij weten. Vanwege de illegaliteit bleken naspeuringen in de ruim twee maanden tussen overlijden en crematie moeilijk.
Met de schaarse informatie werk ik aan het gedicht. Ik verdiep me in haar situatie, ik probeer te zien en voelen hoe haar leven geweest is. Ze heeft zichzelf, vermoedelijk voor een extreem bedrag, over grenzen laten smokkelen. Ze is weggegaan bij haar man en kinderen om elders geld voor hen te verdienen. Ze leefde illegaal, ze mocht hier niet bestaan, moest dus altijd alert zijn. Wat ze kende heeft ze achtergelaten, voor een onbekend land met een onbekende taal, een land dat ze op een kaart misschien niet eens kon aanwijzen. Waarschijnlijk werkte ze dag en nacht. Haar leven hier zal zwaar zijn geweest: werken en overleven en missen en bang zijn. Haar leven daar zal ook zwaar zijn geweest – anders zet iemand niet zo’n enorme stap. Hoeveel ruimte is er om mens te zijn, als alles, je hoofd, je lijf, in het teken staat van overleven, het overleven van jezelf en je gezin. Wat een ongelooflijke moed moet deze vrouw gehad hebben. En wat een leven.
Van een collega heb ik hulp gekregen bij het uitzoeken van de muziek. Ze heeft mij een aantal Chinese cd’s meegegeven en aangegeven welke liedjes geschikt zouden kunnen zijn. En ze stuurt me de vertalingen toe.
Binnen, in de wachtruimte, blijkt één van de Chinese aanwezigen een nicht van mevrouw L. Deze mensen zijn uit heel Nederland gekomen voor de uitvaart. Ze doen papieren namaakgeld en briefjes met bladgoud in tassen: deze tassen, dit geld, krijgt ze straks mee, op haar reis.
We gaan de zaal binnen. Bij de kist van mevrouw L. liggen drie mooie bloemstukken, met Chinese wensen. We luisteren naar het lied Gan Lan Shu. In het Engels: The Olive Tree. “Do not ask where I’m from / my hometown is far away / why go wandering / stray far away…” Om ons heen wordt heftig gesnikt.
Na dit lied komt de nicht van mevrouw L. naar voren. Zij ziet er verwilderd uit. Ze spreekt in het Chinees naar de aanwezigen – en praat, staand bij de kist, tegen mevrouw L. Wij kunnen haar taal niet verstaan maar wel haar houding, haar gezicht, haar toon, het haast wanhopige verdriet.
Dan luisteren we naar het prachtige Lovers, gezongen door Kathleen Battle op muziek van Shigeru Umebayashi.
Ik draag het gedicht voor en leg het daarna met mijn boeketje rode anemoontjes bij de kist.
Naar huis
Een leven onder water. Een matras om
onrustig even op te liggen. Er is eten en
werk. Was je ooit iets anders dan werk?
Het hoofd te moe voor eigen woorden.Leg je hoofd op een koel kussen. Voel
je vingers op de ondergrond. Sijpel door
de mazen terug naar de andere kant. Reis
naar waar je kinderen slapen. Schuif stiltegen hen aan en adem hun adem. Laat
je lichaam zich wiegen in hun dromen.
Tenslotte luisteren we naar het lied Chen Li De Yue Kang (The Moonlight in the City).
De uitvaartleider nodigt ons uit om langs de kist te lopen. Dan gaan we de aula uit. Daar, met een wat zoekend gesprek, blijkt dat enkele van de Chinese aanwezigen de kist graag zouden willen vergezellen naar het crematorium. De uitvaartleider regelt dit. Ook doet hij nog zijn best om koffie te organiseren voor de onverwachte opkomst. Maar de Chinese gasten praten liever buiten na. Daar staan ze nog als Henk en ik even later, na een bedrukt kopje koffie, beide zeer aangedaan door deze uitvaart, naar buiten komen.
Het was, zei de uitvaartleider, ook hij is onder de indruk, een mooie plechtigheid, waarbij goed afscheid is genomen van mevrouw L. “Het is toch een mens”.
gedicht en verslag Ruth van Rossum, 2011