Eenzame Uitvaart nr.6, ANTWERPEN, SCHOONSELHOF
R.L.
R.L. is op 19 februari 1950 geboren te Antwerpen en daar overleden op 2 december 2009.
R.L. werd begraven op 10 december 2009 op begraafplaats Schoonselhof.
Dichter van dienst was Andy Fierens
Wanneer in de Aldi achter mijn hoek de speculaas uit de rekken wordt gehaald, krijg ik een mailtje van de Firma. De Firma heft zijn mails steeds op dezelfde manier aan, en sluit ze weer identiek af. Daartussen zit een opsomming van biografische gegevens zo uit het rijksregister geplukt. Veel gegevens zijn het nooit. Twee datums, de naam van een ziekenhuis of een rusthuis, eventueel een straatnaam. Deze mail maakt gewag van een eenzame uitvaart die ze hebben ontvangen van het Sociaal Centrum Veemarkt. Meneer heeft familie maar ‘deze doet volledige afstand van hem’. Meer afstand dan de dood kan ik soms niet bedenken. Ik bel Andy Fierens op die na zijn grimmige debuut ‘Grote smerige vlinder’ een mooi gedicht zal proberen te schrijven. Iets wat hij sinds zijn koerscorrectie tien jaar geleden niet meer deed, zei hij, maar nog wel kon. Hij heeft anderhalve dag om het gedicht voor meneer L. te pennen. Wanneer ik inhaak beslis ik om even langs meneer L. zijn oude straat te rijden, het is niet ver en bruikbare informatie voor het gedicht hebben we niet. Zijn brievenbus zit vol reclamefolders, en de versleten vitrage hangt voor het raam. Meneer L. woonde gelijkvloers. Als ik bij de buurman aanbel kan die me niets meer vertellen dan dat R.L. op zichzelf was, en alleen. En dat R.L. nog een broer had die tot aan zijn dood afgelopen zomer schuin over hem woonde. Sinds de dood van zijn broer was meneer L. steeds meer op café te vinden dan elders, zei de buurman nog. En dan werd hij ziek.
Wanneer Andy en ik ceremoniemeester Bert aan de ingang van de begraafplaats vinden, merken we naast een grote troep kraaien in een dode boom ook op dat er nog bezoekers voor de uitvaart zijn. Eerst twee vrouwen die zeggen verre familie te zijn, en dan duikt er nog een broer op van meneer L. Ceremoniemeester Bert is zoals steeds zijn hartelijke zelf, maar wordt toch wat ongeduldig; het is drie uur en de gravers wachten niet. Er is wat verwarring, men moet nog wachten op nog twee familieleden die ‘van ver komen’. Andy en ik duiken al bij Bert in zijn kleine vinnige autootje, met mijn lange benen mag ik vooraan, en in de spiegels zien we een Nederlandse wagen het kerkhof oprijden.
Uiteindelijk kunnen we nog een kleine stoet vormen die van de wagens naar het graf wandelt. We hadden onze komst al voorgelegd aan de verre familie die onverwacht was opgedoken, maar Bert doet aan het graf de reden van ons bezoek nog eens uit te doeken. Dan is het Andy zijn beurt.
R.L. (1950 – 2009)
was wekenlange regen voorbode van dit lot?
had het zijn zaad sinds lang in jou gezaaid?
of kwam het ongedacht, als iemand die je laatvoorgaan in een drukke bar. het leven heeft
zijn wetten, de dood zijn rituelen. we zijn hier
omdat we hier zijn. dat moet volstaan. tot wevertrekken, om dezelfde vage reden. daartussen
vullen we de dagen, het staren naar de slinger
van de klok. wat zeg je als men vraagt waaromje kinderen niet spreken of hoe het is, nu een broer
uit zicht verdween. je slikt en staart, woorden lopen
jankend van je weg. zie. zie dat blad daar aan dieboom, het wuift als een vermoeide hand, breekt niet
van de tak maar laat langzaam los, valt niet, wiegt
zachtjes naar de grond. het is december, bijna kerst– geen vetes meer, geen tranen. hoe helder
deze eerste nacht onder een bloedloze maan.
Bert rondt de begrafenis af met de mededeling dat wie het wil de kist kan groeten op de manier die hem het meest geschikt lijkt, niets is ongepast. Er wordt wat onwennig heen en weer geschuifeld, niemand maakt aanstalten, tot er toch middels een klein duwtje in de rug beweging komt in het gezelschap. Dan is het voorbij, de kist wordt hakkelend de kuil in gelaten en er lijkt een kleine reünie te ontstaan tussen de familieleden.
Van Bert krijgen Andy en ik nog een kleine lift naar de uitgang van de begraafplaats. Aan de tramhalte in Hoboken is er nog café De Leuvenaar waar Andy en ik koffie en wijn nuttigen. Er wordt een eigenaardig biljartspel gespeeld en op het prikbord aan de toiletten hangt de mededeling dat er een ‘teerfeest’ wordt georganiseerd. Door het raam zie ik de wolken openbreken en een grote troep kraaien vliegt krijsend op.
Voor gedicht: Andy Fierens
Voor verslag: Maarten Inghels