Verslag begrafenis van de Heer P. H. de V. ( 25 september 1949- juni 2015)
Op maandag 6 juli belde Henk van Zuiden over een nieuwe eenzame dode. De heer De V. werd op 29 juni in zijn huis dood aangetroffen. De buren hadden over stank geklaagd, waarschijnlijk heeft hij twee maanden onopgemerkt in zijn huis gelegen. Veel gegevens waren niet over hem beschikbaar, hij was getrouwd en later gescheiden. Hij had geen kinderen, wel broers en zussen, die werden bereikt, maar ze wilden niet naar de begrafenis komen. Over zijn werkend leven is bekend dat hij onder andere glazenwasser, schoonmaker en bouwvakker is geweest. Dit was het dan. Ik heb geprobeerd met de buren contact te maken, met eentje lukte dat, ze stond me te woord via de intercom van de flat in een volksbuurt in Den Haag. Ze wist vrijwel niets van meneer De V. Hij kwam al jaren niet meer in zijn huis, dat stond al tijden helemaal leeg: geen vloerbedekking, geen meubels, geen bed. Niks. Ze had steeds gedacht dat hij ergens een vriendin had en daar bij in woonde. Toch was hij hier in huis overleden, probeerde ik nog. Ja, dat snapte ze ook niet helemaal. Ze probeerde hem te beschrijven: gewone man, gemiddelde lengte, nee, geen bril.
De begrafenis vond op donderdag 9 juli plaats in begraafplaats Westduin in Den Haag. Een fraaie ruime begraafplaats. Henk was er, plus twee heren van de begrafenisondernemer, eentje was een oude bekende van me, we begroetten elkaar hartelijk. We wisten niet welke muziek geschikt zou zijn, ik had er niet aan gedacht en de anderen ook niet. Ik stelde een nocturne van Chopin voor, het werd nummer 2. Als muziek bij het verlaten van de aula kozen we voor het tweede deel van de Mondschein Sonate van Beethoven. Geen spectaculaire keuzes, maar op mijn eigen uitvaart (hopelijk is die niet eenzaam) wil ik ook in ieder geval een nocturne van Chopin, bekende ik. Daar werd om geglimlacht tja, niet erg origineel. Ik las het gedicht zo mooi mogelijk voor. De wandeling naar het graf was vrij lang, niet erg, de begraafplaats is fraai genoeg. De kist zakte langzaam weg, een beetje scheef.
Na afloop dronken we gezamernlijk koffie. Op Westduin staan een paar mooie open gebouwtjes, een soort abri’s. Henk dacht aan het werk van Berlage. En ja, een van de begrafenismannen wist dat het Berlage was. We bekeken nog een fraaie tekening van het oorspronkelijke ontwerp van de begraafplaats. Is er al eens in Nederland een roman geschreven rondom het begrafeniswezen? De mannen wisten het niet. Het zou de moeite waard zijn, er zijn natuurlijk duizenden verhalen te vertellen. De mannen glimlachten toen ik dit zei.
Voor de Heer P. H. de V.
Als jongen las ik nooit gedichten voor een dode
De dood was iets waar anderen wat in zagen
Maar niks voor mij, ik hield niet erg van klagen
De eerste dode was mijn opa van mijn vaderskantDaarna kwam toch ‘Kinderlijk’ van Vondel
Dat mijn leraar Nederlands ontroerend vond
Ik vond het raar: dat lachen met een lodderoog
Ik leerde het uit mijn hoofd en droeg het voorZo goed dat ik er zelf ook even om ging huilen,
Maar dat was toen niemand het in de gaten had
Ik ken het nog: ‘Moeder zeit hij waarom schreit gij?’
Want boven was hij engeltje, die lieve schat.Nu heb ik dit gedicht alleen voor u geschreven
Man, glazenwasser, schoonmaker en metselaar
In Den Haag ik ben gisteren bij u langs gegaan
En bij uw huis heb ik nog een tijdje stil gestaanLeven is een raadsel, wie dat bedacht is gek
Het is een ding een woord een stem een flat
Waar stilte in de zomer tussen vogels zoemt
En dinsdagavond de vuilnis buiten wordt gezet
(C) voor gedicht en verslag: Kees ‘t Hart
+