Eenzame uitvaart nummer 33 DEN HAAG
Verslag over het overlijden van L. E. B. (1937- 2009)
Dichter van Dienst: Kees ‘t Hart
Op woensdag 1 juni belde Gerard van Poelgeest van de gemeente Den Haag over het overlijden van de Heer B. Hij was dood gevonden in zijn appartement. Hij was al in maart 2009 overleden en zijn lichaam was een paar dagen daarvoor ontdekt. Er was weinig over hem bekend. Hij was geboren op het toenmalige Celebes, hij was gescheiden, zijn toenmalige vrouw was al jaren geleden naar Indonesië terug gereisd. Haar zoon, een kind uit een eerder huwelijk, woonde nog hier.
Een verklaring voor de late ontdekking van zijn lichaam was moeilijk te geven, waarschijnlijk lag een aantal misverstanden hieraan ten grondslag. In ieder geval hadden de bewoners niets gemerkt, vertelde Gerard. Meneer B. had begin 2009 in een briefje aan de huisarts geschreven: ‘ik ben vertrokken.’ Men had gedacht dat hij naar Indonesië was gereisd. Hij was op 30 juli 2010 uitgeschreven, toch was ook de maanden daarop de huur betaald. De huismeester van de verzorgingsflat had de deur niet kunnen openen omdat er blijkbaar een tijdje geleden een nieuw slot op was gezet. Pas toen de politie de deur had geopend had men het lichaam op de grond ontdekt. Veel was er niet meer over. Later mailde Gerard me het politieverslag.
Ik heb een bezoek gebracht aan twee buren. De lijkengeur in de hal van de verdieping van verzorgingsflat waar Meneer B. woonde was zeer sterk. Volgens de buurvrouw was de stank pas doorgedrongen nadat de deur van het huis was geopend, daarvoor had ze niets gemerkt. Ze bedekte haar mond tijdens ons gesprek met een zakdoek. Meneer B. was een stille bescheiden man, ze wist niets van hem, ze had hem hoogstens gegroet. Hij bezat een fiets. De andere buren, een ouder echtpaar, hadden ook niets gemerkt. Ze verweten de huismeester van de verzorgingsflat dat hij niet eerder iets had opgemerkt. Ze wisten niet veel van meneer B. af. Hij was rustig en bescheiden, ze hadden wel een paar keer met hem gesproken en hem ook een keer binnen genodigd toen er een probleem met de sleutel was. Hij sprak moeilijk verstaanbaar Nederlands. Hij was vroeger bakker geweest. Hij had af en toe contact met een paar mensen uit Den Haag, een ouder echtpaar. Ik heb geprobeerd hun adres te achterhalen, dat is me niet gelukt omdat er in de gids teveel mensen onder de opgegeven naam te vinden waren.
Bijna twee jaar onopgemerkt dood in een appartement van een verzorgingsflat. Het is bizar en nauwelijks voorstelbaar. Op de ochtend van de crematie, maandag 6 juni in Nieuw Eykenduynen in Den Haag, bespraken we het met de begrafenisondernemer en met Henk van Zuiden, de coördinator van het Eenzame Uitvaart project in Den Haag. De ondernemer wist te melden dat zelfs de vliegen dood waren gevonden. Ik vertelde dat ik me had verbaasd over de verwijten die de buren maakten in de richting van de huismeester. Misschien hadden ze een punt, maar hadden ze dan zelf niets gemerkt? Was het toch allemaal een optelsom van misverstanden? Ik kon er niets aan doen, je moet als schrijver niet de hele dag aan literatuur denken, zeker niet bij een zaak als deze, maar toch leek me dit wel een uitgangspunt voor een pakkend verhaal. Al zal dat ongetwijfeld geheel in het niet vallen bij de werkelijkheid, zoals zo vaak.
Gedicht voor de Heer L. E. B., 1937- 2009
Voorgelezen op 6 juni 2011 in begraafplaats Nieuw Eykenduynen te Den HaagIndische man in Den Haag gestorven
Weg geschreven uit alle boeken
En bestanden daarna vergeten
Totdat het ondragelijk werdWas er iemand die je miste
Toen je onherroepelijk verdween
Je was zo rustig en bescheiden
Dat zelfs je dood geen opzien baardeIndische man in Den Haag gestorven
Ik ben vertrokken schreef hij nog
Dat was het laatste wat we wisten
Ik ben vertrokken laat mij maar gaanIk ben vandaag je dichter
Ik spreek woorden voor je uit
Je ziel is hier niet meer gevonden
Ze is vertrokken met het ochtendlichtIndische man in Den Haag gestorven
Zijn lichaam moederziel alleen in huis
De stadsgeluiden op dinsdagochtend
De trage voetstappen op de gangIk zing hier niet al ben ik dichter
Ik zie op straat de mensen gaan
Hun lijven als haastige machines
Die bonzend gaan en gaan en gaan
Kees ‘t Hart