Eenzame uitvaart #287, verslag

Maandag 13 mei 2024, 10.00 uur
De Nieuwe Ooster, Amsterdam
Dichter van dienst: Kira Wuck
Auteur verslag: Joris van Casteren

Tableau vivant

Eens in de week, op woensdag aan het einde van de ochtend, gaat Zwanine Siedenburg van het Drugspastoraat naar de Rotonde, een laagdrempelig inloophuis in Amsterdam-Zuidoost, naast de methadonpost. Daklozen en verslaafden kunnen er terecht voor koffie en een warme hap.

De clientèle is divers. Je hebt er goed geklede, heldere types bij, makkelijk te verwarren met de hulpverleners. Anderen zien er zo slecht uit dat ze het ter plekke lijken te begeven. Iedereen is welkom.

Het is niet makkelijk om met zo’n groep iets te doen op het gebied van bezinning. Luidruchtigen overschreeuwen de welwillenden. Maar Siedenburg geeft niet op en hanteert speciale technieken.

In maart kwam ze op het idee om met de inlopers van de Rotonde een tableau vivant op te voeren. Er was weinig animo voor, totdat bleek dat er een kleine vergoeding tegenover zou komen te staan.

Hoewel hun rauwe levens weinig ruimte laten voor devotie, bevinden zich onder de doelgroep tamelijk veel gelovigen. Siedenburg koos voor De bruiloft te Kana, een bijbelklassieker die bovendien veelvuldig is vastgelegd op doek, onder meer door Jan Steen en Tintoretto.

Jezus en Maria waren snel gevonden, net als wat discipelen, die alleen maar een beetje hoefden te staan. Op het toilet, waar absoluut niet gebruikt mag worden, werden kostuums aangetrokken uit de verkleedkist die Siedenburg had meegebracht.

*

Twee cruciale spelers ontbraken nog: de bruid en de bruidegom. Helemaal achterin lag een stel in versleten kleding snurkend op een bank. De man had een vuurrood gelaat. De vrouw, die opvallend veel make-up droeg, leek nog behoorlijk jong.

Het waren Polen, Siedenburg kende hen niet. Omdat ze nauwelijks Nederlands spraken, en nog slechter Engels, werd een andere Pool, die ceremoniemeester van de bruiloft wilde zijn, als tolk ingeschakeld.

De man met het rode hoofd kwam overeind toen hij begreep dat er 5 euro en mogelijk ook drank aan te pas zou komen. Want in De bruiloft te Kana, dat hij als Poolse katholiek goed kende, verandert Jezus zes kruiken met water in wijn.

De vrouw was enthousiast. Ze wikkelde een doek om haar hoofd, hulde zich in een gewaad en smeerde nog wat extra make-up op het gezwollen gezicht. Toen iedereen eindelijk op z’n plek stond vormde zij het stralende middelpunt van het tableau.

Met een bosje bloemen in haar hand keek ze de bruidegom verleidelijk aan. Hij kreeg zelfs een kus, wat haar betrof was het een echte trouwerij. De bruidegom, die z’n pet op hield en in z’n fluorescerende traningspak niet zo authentiek overkwam, vond er weinig aan.

Het stelde hem teleur dat Jezus met rode limonade kwam aanzetten, van een mirakel was wat hem betreft geen sprake. Na afloop verdween hij meteen met het geld naar een slijterij om bier en sterke drank te kopen.

Siedenburg sprak even met de bruid, die mevrouw B. bleek te heten. Ze maakte duidelijk dat het niet zo goed ging. Al enkele dagen brachten ze de nacht door in een openbaar toilet, een smerige bedoening. Dat hoefde toch helemaal niet, zei Siedenburg, ze hadden immers recht op opvang. De vrouw schudde het hoofd. De woensdagen erna kwam ze niet meer.

*

Op vrijdag 12 april werd Siedenburg gebeld door Max, een voormalige dakloze die tegenwoordig in de buurt van de Johan Cruijff Arena woont. Hij speelt trompet, Siedenburg betrekt hem regelmatig bij haar activiteiten.

Max fietst veel door de buurt, met z’n vroegere collega’s heeft hij nog contact. Hij deelt rookwaar uit en geeft geld als hij het over heeft. In schrijnende gevallen neemt hij ook weleens iemand in huis.

De trompettist klonk overstuur. Mevrouw B., de bruid van Kana, was dood. Ze lag bebloed in een tentje in de buurt van sportpark De Toekomst. Twee daklozen waren opgepakt, er werd gedacht aan moord.

Mevrouw B. was pas 33. Van een sociaal werker die kortstondig met haar te maken had hoor ik dat ze opgroeide in de buurt van Katowice. Het was geen leuke jeugd, haar ouders stierven jong.

Volgens de sociaal werker heeft mevrouw B. een kind. De vader zou een onbetrouwbare man zijn die als souteneur de kost verdient. Het is onduidelijk waar het kind is, misschien bij de zus van mevrouw B.

Deze zus werd pas na lang zoeken door het Poolse consulaat gevonden en van het overlijden op de hoogte gesteld. Bedroefd liet ze weten niet over middelen te beschikken om het lichaam naar Polen te transporteren, ze had niet eens geld om naar Amsterdam te komen.

*

Een jaar of acht geleden kwam mevrouw B. naar Nederland om geld te verdienen. In Katowice had ze een koppelbaas benaderd. Als heftruckchauffeur werkte ze ergens in de buurt van Rotterdam. Met andere Poolse vrouwen verbleef ze in een redelijk fatsoenlijke woning. Het werk was legaal, ze probeerde te sparen. Vanwege de hoge huur en allerlei afdrachten lukte dat niet erg goed.

Hoewel het kind nog in Polen was wilde mevrouw B. nooit meer terug naar haar geboorteland. Tegen de sociaal werker zei ze dat er verschrikkelijke dingen waren gebeurd, wat precies bleef onbekend. Als ze een huis voor zichzelf had gevonden zou het kind naar Nederland kunnen komen.

De corona sloeg toe, haar baan werd opgeheven. Dit overkwam talloze Polen met tijdelijk werk in het buitenland. Velen keerden terug naar huis, mevrouw B. bleef.

Ze kon de huur niet meer betalen en kwam op straat te staan. In Rotterdam ontmoette ze een Poolse man, hij leek best aardig. In het Oude Noorden huurde hij een kamer. Ze mocht bij hem slapen, maar daar moest iets tegenover staan.

In Amsterdam zou mogelijk nog werk zijn te vinden. Op het Centraal Station zag de man met het rode hoofd haar staan met een slaapzak en een tas vol kleding. Ze vroeg om een vuurtje, hij had vier aanstekers op zak. Vanaf dat moment ontfermde hij zich over haar.

In Zuidoost stonden kantoren leeg. Met twee andere Polen had hij een ruimte gekraakt in een bankgebouw dat gesloopt zou worden. Voor even had mevrouw B. een onderkomen. De man met het rode hoofd was licht ontvlambaar, vooral als hij dronk. En drinken deed hij veel. Met drank val je tenminste in slaap, ook als het koud is of bij voortdurende herrie.

*

Woensdagochtend 15 mei ga ik met Zwanine Siedenburig naar de Rotonde. Mevrouw B. is al een maand dood, niemand lijkt te weten of haar lichaam inmiddels is vrijgegeven. Van Team Uitvaarten van de gemeente Amsterdam heeft Siedenburg niets gehoord, stichting De Eenzame Uitvaart heeft haar ook niet aangemeld gekregen.

In de Rotonde zijn de mensen aanwezig die meededen aan het tableau vivant: ik zie Jezus, Maria, de ceremoniemeester en wat discipelen. De stemming is bedrukt, Siedenburg steekt wat kaarsjes aan. ‘Niemand leeft voor niks, iedereen heeft een verhaal’, zegt ze onder meer. Instemmend gemompel.

Terwijl we mevrouw B. herdenken komt de bruidegom van Kana plotseling binnengestommeld. Zijn rode gezicht is nog roder. Hij is in tranen en heeft ondanks het vroege uur al aardig wat op. Siedenburg troost hem, snikkend komt hij bij ons aan tafel zitten.

Als we klaar zijn met herdenken vertelt hij, door de tolkende mond van de ceremoniemeester, dat mevrouw B. al geruime tijd ziek was. Ze had enorm last van haar maag en bloedde van onderen.

Ondanks helse pijnen wilde ze niet naar een dokter gaan. Ze meende, ten onrechte, dat ze dan geregistreerd zou worden, met een mogelijke deportatie naar Polen als gevolg. Om die reden meldde ze zich ook niet aan bij instanties die daklozen hulp kunnen bieden.

Zelf blijft de man met het rode gezicht het liefst ook onzichtbaar. De politie had hen uit het bankgebouw gezet, gelukkig zonder consequenties. Als ze waren opgepakt hadden ze een zogeheten code 41 aan hun broek kunnen krijgen, waarbij het recht op verblijf in Nederland, EU-burger of niet, wordt verspeeld.

Na de ontruiming sliepen ze in de vieze toiletten. Overdag zochten ze naar werk, een nieuwe koppelbaas zou iets voor hen regelen op de bloemenveiling in Aalsmeer.

En toen beging hij een stommiteit, iets wat hij zichzelf nooit kan vergeven. Met een kompaan was hij wegens openbare dronkenschap opgepakt in winkelcentrum Amsterdamse Poort. De hele dag hadden ze naar flessen en blikjes gezocht, de buit was groot en de slijterij had goede klanten aan hen gehad.

In haar eentje durfde mevrouw B. niet in het toilet te slapen. Ze ging bij een Nederlands zwerverskoppel zitten dat ze al eens eerder had gezien. Het zijn drugsgebruikers die ook graag een borrel lusten. Met een hondje bedelen ze voor een supermarkt bij het station.

Het zwerverskoppel had mededogen, ze mocht bij hun in de tent slapen, verstopt in het struweel bij sportpark De Toekomst. Ze dronken veel en sliepen diep. Bij het krieken van de dag voelde mevrouw B. koud aan.

*

Met Siedenburg loop ik naar de supermarkt bij het station. Daar zitten ze. Hij heeft een oog met een vlies, zij is erg mager en draagt een roze jasje. Het hondje, een smetteloos witte poedel, ziet er beter uit dan zij.

Eerst willen ze absoluut niet praten. ‘Ze is dood, wat voor gesprek valt er nou nog te voeren?’, zegt de man met raspende stem. Ik aai het hondje. De stemming slaat een beetje om.

Het was rotweer. Aan het begin van de avond was mevrouw B. verschenen. ‘Ze had een lief gezicht en was altijd vrolijk’, zegt de vrouw. Die avond was ze niet zo vrolijk. Ze had enorm veel pijn in haar buik.

‘Als we wisten dat het zo erg was hadden we haar natuurlijk meteen naar het ziekenhuis gebracht’, zegt de man, en vloekt er een paar keer bij. In plaats daarvan namen ze haar mee naar het tentje. Er was niet veel ruimte, de magere vrouw ging in het midden liggen.

’s Ochtends was de man als eerste wakker. Aan de kant van mevrouw B. lag bloed. Eerst dachten ze dat het van het hondje kwam. ‘Dat is een tijdje loops geweest’, zegt de vrouw.

Hun oude telefoon deed het niet, in paniek is hij ergens hulp gaan halen, zij hield de wacht bij het koude lijf. Het duurde een hele poos voor de hulpdiensten bij het tentje waren.

Het viel hen op dat er steeds meer politie kwam. Ze moesten mee naar het bureau. ‘Misschien om een getuigenverklaring af te leggen of zoiets’, zegt hij. Maar ze werden in aparte cellen gezet en vernamen dat ze van ‘moord in vereniging’ werden verdacht.

Drie dagen zaten ze vast, verschillende keren werden ze verhoord. Intussen werd op het lichaam van mevrouw B. sectie verricht. Ze bleek te zijn overleden aan de gevolgen van een verwaarloosde maagaandoening. Sporen van geweld werden niet gevonden.

Ze zijn alweer een poosje vrij. De magere vrouw lijkt tamelijk laconiek onder het gebeuren, de man met het oogvlies windt zich nog enorm op. ‘We deden iets goeds en zijn er keihard voor gestraft.’ Krachttermen echoën over het plein.

*

Diezelfde dag vernemen we tot onze verwondering dat mevrouw B. al is begraven. Twee dagen eerder. Niet op Sint Barbara, zoals te doen gebruikelijk, maar op gemeentelijke begraafplaats De Nieuwe Ooster. Alleen de sociaal werker was op de hoogte gesteld.

Jezus en de anderen van het tableau vivant betreuren de gang van zaken. Graag waren ze bij de plechtigheid aanwezig geweest. Ze zijn een beetje boos op Siedenburg, die er ook niets aan kan doen.

Omdat niemand in Amsterdam anno 2024 in een tentje hoort te sterven, zeker geen 33-jarige moeder, besluiten Siedenburg en ik onszelf dan maar in te schakelen, om namens de stad alsnog een gebaar te kunnen maken. Kira Wuck wil het gedicht graag schrijven, ik zorg voor dit verhaal.

Joris van Casteren.

9 gedachten aan “Eenzame uitvaart #287, verslag”

  1. Wat een mooi geschreven verhaal weer. En goede journalistiek vervat in literatuur. Het geeft een inkijkje in de wereld van de mensen die ik dagelijks zie in Den Haag, maar waar ik nauwelijks mee praat omdat ik ze niets te bieden heb. Maar jij maakt op deze sympathieke en empathische manier duidelijk hoe ze leven en wat ze denken, zonder te veroordelen en, zoals ik het lees, met een glimlach.

  2. “De stemming is bedrukt, Siedenburg steekt wat kaarsjes aan. ‘Niemand leeft voor niks, iedereen heeft een verhaal’, zegt ze onder meer.”
    Ook al is het hier een in-triest verhaal, en daarom bitter-noodzakelijk om te delen.
    Stichting De Eenzame Uitvaart is een monument van medemenselijkheid na de dood. Uniek.

  3. Prachtig geschreven verhaal, met de nuchterheid van de ogenschijnlijk slechts beschouwende waarnemer. Maar de schrijnende misstand van de verlorenen klinkt beklemmend door. Tragisch leven van wie als nutteloze wordt beschouwd.
    Met steen in de maag gelezen.

  4. Ach Joris, wat kun je dat toch goed, reëel en meedogend en in een hechte compositie. Ik ga je Been in de IJsel maar weer eens lezen.

  5. De verhalen van Eenzame Uitvaarten lees ik ontroerd en soms in ontzetting. Het is goed en belangrijk dat dit gebeurt.

  6. Dank voor de spiegel die je ons weer voorhoudt. Nederland anno 2024, slapen in vieze toiletten, niet naar het ziekenhuis durven, mensen zoals wij, hoe verdrietig allemaal.

Reacties zijn gesloten.