Eenzame uitvaart #285, verslag

Donderdag 24 augustus 2023, 12.00 uur
begraafplaats St. Barbara, Amsterdam
Dichter van dienst: Maria Barnas
Auteur verslag: Joris van Casteren

Damesliefde

Mevrouw Ter H. is met een man getrouwd geweest maar dat was eigenlijk tegen haar zin want ze had ontdekt dat ze van de damesliefde was. De man, een tamelijk jong gestorven arbeider in een conservenfabriek, moet overigens een aardige kerel zijn geweest. Ze kreeg twee zonen van hem.

Ze kwam uit een berooid en een voor die tijd merkwaardig samengesteld gezin. Haar moeder trouwde op haar zestiende met een oudere Amsterdamse fietsenmaker. In 1934 kreeg ze een zoon van de fietsenmaker maar aan het einde van dat jaar werd het huwelijk ontbonden.

Haar moeder, die volgens aan het stadsarchief ontleende gegevens onder meer werkte als krantenbezorgster en zelf ook uit een gebroken gezin afkomstig was, trouwde in 1939 opnieuw, ditmaal met een lasser.

Met de zoon van de fietsenmaker trok ze bij de lasser in. Het jaar daarop, vlak voor de Duitsers kwamen, werd mevrouw Ter H. geboren. Kort na de oorlog volgde nog een zoon, haar jongere broer.

*

Volgens een buurvrouw die ik sprak genoot mevrouw Ter H. weinig tot geen onderwijs. Ze bood zich aan als poetsvrouw, langs die weg zou ze ook haar echtgenoot hebben leren kennen die z’n huis niet goed aan kant kreeg vanwege de lange werkdagen in de conservenfabriek.

In 1956 waren haar ouders alweer gescheiden. Haar vader hertrouwde met een kinderloze vrouw die als inpakster werkte en waar hij al geruime tijd een verhouding mee had. Haar moeder die al voor de scheiding op een ander adres woonde bleef ongehuwd maar woonde tot aan haar dood in 1988 nog bij verschillende mannen in.

*

Mevrouw Ter H. was met de aardige fabrieksarbeider en hun zoons in de Roomtuintjes gaan wonen, een in het kader van de stadsvernieuwing opgeknapt buurtje in Amsterdam-Oost. Daar durfde ze, het liep tegen het einde van de progressieve jaren zeventig, voor het eerst voor haar geaardheid uit te komen.

Veel was mogelijk en bespreekbaar in die tijd, de aardige fabrieksarbeider was niet boos toen hij het nieuws vernam. Hij reageerde begripvol en accepteerde de scheiding.

Vanwege zijn werk werden de zoons aan haar toegewezen. Hij bleef in de Roomtuintjes wonen, zij vond een woning op éénhoog aan de Eerste Oosterparkstraat, vlakbij de nieuwe metrohalte op de hoek met de drukke Wibautstraat.

De zoons, tieners intussen, waren minder opgetogen over het harmonieuze uiteengaan van de ouders. Hun boosheid richtte zich vooral op de moeder die tot hun schaamte uitging in lesbische café’s. Na het onverwachte overlijden van de vader nam hun wrok toe.

*

De situatie escaleerde toen mevrouw Ter H. een vaste vriendin kreeg, een zekere Jannie die om de hoek woonde, nog bij haar ouders thuis. De relatie was aanvankelijk geheim, Jannie’s vader was een traditioneel ingestelde man die hoopte dat een aanstaande schoonzoon wat meer geld op z’n bankrekening zou hebben staan dan hijzelf.

Jannie’s vader was verwikkeld in duistere zaakjes, vertelde voornoemde buurvrouw die destijds in de schuin tegenover de woning van mevrouw Ter H. gevestigde slagerij werkte.

In zijn grijze overjas zag Jannie’s vader er volgens de buurvrouw uit als een SS’er. Hij dreef een handeltje in gestolen fietsen, die hij in het schuurtje in de achtertuin van andere onderdelen voorzag.

Vanuit de slagerij zag de buurvrouw hem op een dag met een mes in de hand achter mevrouw Ter H. aanrennen. Blijf met je vieze fikken van me dochter af, zou hij hebben geroepen.

De vrouwen bleven elkaar zien, niet lang na de achtervolging met mes gooide de grijze overjas z’n dochter het huis uit. Jannie trok bij mevrouw Ter H. en haar inmiddels volwassen zonen in.

*

Jannie ontpopte zich tot een ware huistiran. Mevrouw Ter H. legde zich om een of andere reden bij de furie neer. Misschien omdat de liefde haar verblindde, misschien omdat haar ouders ook despotisch waren ingesteld.

De heerszucht richtte zich eerst op de bozige zonen, die niet lang na haar komst hun biezen pakten. In de slaapkamer hing een foto van de jongens, gemaakt toen ze nog klein waren. Die moest van de muur.

Vervolgens werd de hond van mevrouw Ter H. door Jannie bij het asiel afgeleverd. Ook de kat verdween op termijn. De vissen mochten blijven, die gaven geen rotzooi.

Jannie was ontzettend wantrouwig, constant verdacht ze mevrouw Ter H. van overspel. Tijdens het uitgaan in het lesbische café hield ze haar partner scherp in de gaten.

Mevrouw Ter H. had er achter de bar gestaan om een centje bij te verdienen. Dat mocht niet meer, Jannie was bang voor aandacht van eventuele kaapsters op de kust.

Met haar jongere broer had mevrouw Ter H. geen contact. Omdat hij haar niet op zijn huwelijksfeest had willen hebben. De genodigden zouden aanstoot kunnen nemen aan haar geaardheid, die ze bepaald niet verborg.

Haar oudere halfbroer accepteerde haar zoals ze was. Bij hem ging ze soms op bezoek, tot Jannie ook daar problemen van begon te maken. De halfbroer, die kort daarop naar Canada emigreerde en vervolgens naar Japan, snapte niet waarom ze wegbleef. Als hij belde hing Jannie op.

Mevrouw Ter H. deed boodschappen bij de supermarkt om de hoek. Jannie hing dan uit het raam om te zien of ze wel de goede kant uitliep.

*

Het koppel bevroor in een perverse eenzaamheid. Tot Jannie plotseling ernstig ziek werd, ze overleed in 2009.

Met de herwonnen vrijheid wist mevrouw Ter H. zich geen raad. Hele dagen zat ze binnen, de deuren stevig in het slot. Ze keek naar sportwedstrijden, damestennis was favoriet.

De buurvrouw die bij de slagerij had gewerkt voelde mededogen en sprak haar aan. Als ze zin had konden ze samen naar De Viersprong gaan, het café op de hoek waar veel buurtbewoners kwamen.

Aarzelend stemde mevrouw Ter H. toe, aan vriendelijkheid was ze niet gewend. Na een aantal glazen sherry vertelde ze in De Viersprong het hele verhaal. Jarenlang had ze geleefd als een gevangene, de buurvrouw schrok ervan.

Na dat gesprek voelde ze zich bevrijd, ze durfde weer met anderen te praten. Mevrouw Ter H. werd een vaste gast in De Viersprong. Dat was geweldig na zoveel afzondering maar de buurvrouw merkte wel dat ze geen maat hield met drinken.

Op een dag verschenen de zonen in De Viersprong. Hun leven had geen gunstig verloop gekend, beiden zaten zonder werk en kampten met financiële moeilijkheden. Ze vroegen op boze toon geld van hun moeder, dat mevrouw Ter H. niet had want Jannie had niks nagelaten.

Toch stopte ze hen wat toe, dan at ze maar wat minder. Ze voelde zich schuldig over hoe het destijds was gegaan. Ze had het jeugdportret dat Jannie van de muur had getrokken na haar dood weer opgehangen.

De zonen bleven bedelen om geld, als ze haar niet konden vinden in De Viersprong klopten ze bij haar thuis aan. De buurvrouw vond het schandalig. Toen ze er wat van zei werd mevrouw Ter H. boos op haar, ze wilde de buurvrouw niet meer zien.

*

Mevrouw Ter H. dronk meer dan goed voor haar was, intussen plukten de zonen haar kaal. De vriendelijke kastelein van De Viersprong, mevrouw L. uit de Kinkerstraat, zag het gebeuren maar kon er niet veel aan doen.

Zelf dronk mevrouw L. geen druppel. Als ze zag dat mevrouw Ter H. genoeg op had schonk ze haar niet meer en bracht haar naar huis. Ze sputterde tegen maar luisterde toch.

In 2014 ging mevrouw L. vanwege schouderproblemen met vervroegd pensioen. Ze vroeg of mevrouw Ter H. een keer bij haar kwam eten. Het aanbod werd direct geaccepteerd.

Mevrouw Ter H. besloot niet meer naar De Viersprong te gaan. Als de eenzaamheid haar te gortig werd belde ze mevrouw L. op. De muren komen weer op me af, zei ze dan.

In de woning aan de Kinkerstraat aten ze samen, de zoon van mevrouw L. regelde meteen haar digitale zaken want zelf beschikte ze niet over internet. De bezoekjes hadden een helende invloed op haar. In plaats van naar de fles te grijpen ging ze uit wandelen, meestal langs de Amstel. Altijd in hoog tempo, de handen in zakken.

Toen de zonen weer verschenen zei ze beslist dat ze niet meer hoefden te komen als het alleen om geld was te doen. Mevrouw L. vond dat een moedig besluit en steunde haar.

*

In de woning aan de Eerste Oosterparkstraat was het altijd netjes, het leek wel een hotelkamer. Mevrouw Ter H. hield van gekleurde streepjes. Het motief keerde terug in de lakens, in haar kleding en in het behang.

Afgezien van de foto van haar zoons was er niets dat aan vroeger herinnerde. Geen foto-albums, geen dagboeken of oude brieven. Af en toe belde ze met haar halfbroer. Het waren korte gesprekken want bellen naar Japan was duur.

Vanwege een hartkwaal slikte ze medicijnen. Keurig gesorteerd lagen ze in bakjes op het tafeltje in de keuken. In januari viel ze van de trap. Bont en blauw belandde ze in het ziekenhuis, waar mevrouw L. haar opzocht. Mevrouw L. nam een orchidee mee die mevrouw Ter H., toen ze weer thuis was, voor de vitrage op de vensterbank zette.

*

Mevrouw Ter H. (83) stierf in haar slaap, vermoedelijk op 16 juli, in de nacht van zondag op maandag. Die maandag zou ze na lange tijd weer eens langsgaan bij mevrouw L.

Toen ze niet verscheen dacht mevrouw L. dat ze zich in de dag had vergist. Dinsdag kwam ze ook niet, mevrouw L. begaf zich naar de Eerste Oosterparkstraat. Ze kon de orchidee niet zien want de vitrage was gesloten.

Ze belde en ze klopte, er kwam geen gehoor. Haar zoon schakelde de politie in. Die kwamen ten slotte, met een slotenmaker die de deur op éénhoog forceerde. Mevrouw Ter H. lag in haar bed, onder de gestreepte lakens.

Daarna ging er iets grondig mis. Het lichaam werd overgebracht naar het politiemortuarium aan de Boelelaan, waar het natuurlijk overlijden formeel zou worden vastgesteld.

Toen dat was gebeurd kon mevrouw Ter H. worden vrijgegeven maar een politiemedewerker vergat dat te doen. De beheerder van het mortuarium ging op vakantie. Toen hij weken later terugkwam lag mevrouw Ter H. er tot zijn verbazing nog steeds.

Zo werd Team Uitvaarten van de gemeente Amsterdam met flink wat vertraging op de hoogte gesteld van het overlijden. De zoons lieten weten op geen enkele wijze bij de uitvaart betrokken te willen zijn. ‘Stop haar maar in een vuilniszak,’ zei een van hen.

*

Mevrouw L. vindt het onbeschoft dat ze niets meer hoorde. Ze had haar telefoonnummer aan de agenten gegeven, haar identiteitsbewijs was ook door hen gefotografeerd.

Ze komt niet naar de uitvaart omdat ze dacht dat die al was geweest. In gedachten had ik al afscheid van haar genomen, zegt ze, dat wil ik niet een tweede keer doen.

Op begraafplaats Sint Barbara laat ik op een regenachtige donderdagmiddag A Night Like This van Caro Emerald draaien voor mevrouw Ter H., die in een elektrische lijkwagen is aangevoerd. Mevrouw L. zei dat ze dit nummer vaak neuriede, in de woning lag ook een cd met die muziek.

Omdat ze tevens van opera hield laat ik ook een fragment uit Francesco Cavallo’s La Calisto spelen, waarin de gelijknamige nimf verliefd wordt op jachtgodin Diana, die echter een Jupiter in vermomming blijkt te zijn.

Joris van Casteren.