Eenzame uitvaart #284, verslag

Donderdag 29 juni 2023, 10.00 uur
begraafplaats St. Barbara, Amsterdam
Dichter van dienst: Daniël Vis
Auteur verslag: Joris van Casteren

De riem

Meneer en mevrouw Burger hebben twee doe-het-zelf-zaken in Amsterdam-Noord. Boven het filiaal aan de Hagedoornweg bevindt zich een appartementje dat ze eerder al eens verhuurden.

Mevrouw Burger is een sociaal mens, ze geeft om de verdrukten. Een vaste klant van haar had een relatie met een Poolse dame. Ze was bij hem ingetrokken maar het samenzijn verliep niet goed.

De Poolse maakte hem gek, zei hij op een keer aan de kassa. Mevrouw Burger had haar wel eens gezien, een blonde vrouw van 39. Ze zag er goed uit, het leek haar wel een aardig type.

*

Zo kwam de Poolse, mevrouw K., in 2013 in het woninkje terecht. Ze werkte op dat moment in een coffeeshop in het centrum van de stad. Dat vond mevrouw Burger wel een beetje vreemd want ze was tegelijkertijd ook erg katholiek.

Aan de muren van het appartement hing ze crucifixen op en een portret van Jezus Christus. Bijbels waren er in overvloed, net als rozenkransen, die ze met gesloten ogen al prevelend door haar hand liet glijden.

In de doe-het-zelf-winkel leende mevrouw K. een hamer. Ze sloeg een aantal spijkers in de huiskamerwand en hing daar een lange leren riem aan op. Het was net een slang, bevroren in een rare kronkeling.

Mevrouw Burger vroeg wat de bedoeling ervan was. Mevrouw K. zei dat het de riem was waar haar vader haar vroeger in het Zuid-Poolse stadje waar ze opgroeide mee afranselde.

Ze liet zich, zei ze, door niets of niemand meer de wet voorschrijven, dat had ze vroeger al teveel gedaan. De riem verleende haar een bepaalde kracht, het was een amulet waar ze met genoegen naar keek.

Geschrokken informeerde mevrouw Burger naar meer details uit haar jeugd, mevrouw K. deed er het zwijgen toe. Het was duidelijk niet leuk geweest thuis.

Mevrouw K. kreeg in Polen op jonge leeftijd een zoon. Met de inmiddels volwassen jongen onderhield ze geen contact. Ook met dit pijnlijke onderwerp had ze zichtbaar moeite dus vroeg mevrouw Burger niet door.

Over Italië sprak ze graag. Daar was ze vanuit Polen naartoe verhuisd en een poosje tamelijk gelukkig geweest. Ze woonde samen met een Italiaanse man en zorgde voor een zwerfkat die was komen aanlopen.

De relatie met de Italiaan liep spaak, wat er precies was misgegaan bleef onduidelijk. Ze had intussen kennis aan een Nederlander, de vaste klant uit de gereedschapswinkel. Op zijn uitnodiging was ze naar Amsterdam gekomen.

*

Mevrouw K. hield er een flinke garderobe op na. Ze vouwde alles netjes op. In de kledingkasten hingen mantelpakjes. Ze droeg elegante schoenen en verliet het huis niet zonder handtas.

Op zondag ging ze naar de Poolse katholieke kerk in Osdorp. Dan hulde ze zich in het zwart en droeg een hoed met voile. De reis per tram er naartoe was een hele onderneming, het openbaar vervoer maakte haar nerveus.

De Osdorpse kerk zat tjokvol toen in het voorjaar van 2014 in Rome de heiligverklaring van de Poolse paus Johannes Paulus II plaatsvond. Grote schermen waren opgesteld, de plechtigheid op het Sint Pietersplein was live te volgen.

Mevrouw K. was ook van de partij. Een verslaggever van een krant die op het evenement was afgestuurd schreef dat de tranen in haar ogen stonden. ‘Johannes Paulus was al heilig toen hij nog leefde,’ tekende hij op uit haar mond.

*

Kortstondig was er een Amerikaan uit Oregon in haar leven, hij sprak haar aan in de coffeeshop. Een paar keer kwam hij bij haar langs aan de Hagedoornweg, ze rookten cannabis in de huiskamer.

De wietdamp liet zich moeizaam verdrijven, tot in de gereedschapszaak was het te ruiken. Mevrouw Burger stelde het discreet aan de orde maar wilde er ook weer geen halszaak van maken.

De Amerikaan vroeg haar om naar Oregon te komen en betaalde het vliegticket. Mevrouw K. bleef een paar weken. Na terugkeer in Amsterdam liet ze niets meer van zich horen. Berichtjes van de Amerikaan bleven onbeantwoord.

*

Het ging niet goed op het werk, ze blowde onder diensttijd. Bovendien kampte ze met ernstige stemmingswisselingen. Daardoor behandelde ze klanten overdreven enthousiast of juist erg onverschillig.

In 2018 werd ze door de coffeeshophouder ontslagen. Vanaf dat moment zat ze hele dagen thuis op de roodleren sofa in de woonkamer tegenover de muur met de lange leren riem en het Christusportret en de crucifixen. Ze las in de bijbel en sloeg steeds grotere hoeveelheden rode wijn achterover.

Ze sliep tot laat in de middag. Schichtig deed ze boodschappen. Vanuit de gereedschapswinkel zag mevrouw Burger haar voorbijschuifelen met een tas vol rinkelende flessen.

Tot in de vroege ochtend draaide ze muziek. De buurman werd er gek van. In de gereedschapswinkel beklaagde hij zich. Het ging volgens hem om een vreemd en irritant gepingel, iets oosters misschien.

Volgens mevrouw K. viel de buurman haar juist lastig. Door hard op de muur te bonken verstoorde hij haar concentratie. Op een keer was hij zelfs via zijn balkon op haar balkon geklommen, ze schrok zich een ongeluk.

Ze wilde aangifte tegen hem doen en belde om de haverklap het alarmnummer. Dan had ze al een flinke slok op. De politie nam haar niet erg serieus en legde haar ten slotte een telefoonverbod op.

Soms liep ze dronken de gereedschapszaak binnen. In de gang was een lamp stuk. Het internet deed het niet. Voor de koelkast lag een plasje water. Mevrouw Burger riep haar zoon die de zaak in orde maakte.

Mevrouw K. had last van het hart, een cardioloog schreef medicijnen voor. De huisarts meldde haar aan bij een maatschappelijke organisatie. Er werd een psychiater bijgehaald, die schreef ook medicijnen voor.

*

Op een dag schoor ze het lange blonde haar af, mevrouw Burger wist niet wat ze zag. Ze kwam de gereedschapswinkel uit om te vragen of ze soms ziek was geworden. Nee, ik vind het mooi, zei mevrouw K.

Er kwamen mannen over de vloer, bij het afsluiten van de winkel zag mevrouw Burger hen soms naar binnen glippen. Terwijl haar inkomsten dramatisch waren gedaald na het ontslag – ze was in de bijstand terechtgekomen – bleef ze toch nieuwe kleding kopen.

De buurman beweerde ’s nachts een hele nieuwe reeks geluiden op te vangen, hij was ervan overtuigd dat mevrouw K. zich prostitueerde. Aanvankelijk weigerde mevrouw Burger dat te geloven.

*

Op een zaterdagmiddag klonk er van achter uit de winkel een harde klap en het ruisen van gruis. In het magazijn lag een Surinaamse man, hij keek verdwaasd om zich heen.

De Surinaamse man was door het dak gevallen. Vlak ervoor zat hij nog bij mevrouw K. op de bank. Ze hadden cannabis gebruikt en een pilletje geslikt, zei hij later tegen de politie.

De wapperende gordijnen voor de openstaande balkondeur zag hij aan voor de hemelpoort. Hij sprong over de balustrade, het paradijs tegemoet. In plaats daarvan landde hij niet onzacht op het dak van het magazijn dat al een poos aan vervanging toe was.

*

Nu was mevrouw Burger niet langer genereus. Haar woning, schreeuwde ze, was geen drugshol en al helemaal geen bordeel. Aan de maatschappelijke organisatie vroeg ze of mevrouw K. niet ergens in een woongroep terecht kon.

Ze vernam dat mevrouw K. geen acuut gevaar voor zichzelf of haar omgeving vormde. Dus kon ze niet tegen haar zin uit huis worden geplaatst. Mevrouw K. vond dat het best goed ging. Eens in de week kwam een medewerker van de maatschappelijke organisatie langs, die hielden haar best goed in de gaten.

*

In de zomer van 2022 liep ze naar de avondwinkel toen een oudere man haar aansprak. Hij liep mank en had hulp nodig. Kon ze hem misschien naar huis begeleiden?

Als goed katholiek wist mevrouw K. wat haar te doen stond. Ze bracht de man thuis en ging met hem naar binnen. Daar zou hij haar een oneerbaar voorstel hebben gedaan, zonder ervoor te willen betalen.

Mevrouw K. probeerde te vluchten. Hij pakte haar vast en sloeg haar een tand uit de mond. Omwonenden hoorden tumult en schakelden politie in. De man werd ingerekend.

De tand kon worden teruggeplaatst. Het zou nog wel eens poosje duren voor haar gezicht weer toonbaar was. Mevrouw K. durfde de deur niet meer uit, ze was bang en schaamde zich voor haar gehavende gelaat.

Uitgeteld lag ze op de rode sofa, starend naar de televisie. Ze keek de hele dag naar Ink Master op Spike TV, een doorlopende show waarin tatoeëerders het tegen elkaar opnemen.

De man die haar een tand uitsloeg moest voorkomen. Met een van de medewerkers van de maatschappelijke organisatie ging ze naar de rechtszaak. Ze kreeg een paar honderd euro schadevergoeding toegekend.

Met het geld ging ze naar een tatoeëerder. Die bracht in haar nek twee schorpioenen aan. De schorpioenen had ze bij Ink Master gezien. Als het goed was zouden ze haar beschermen.

*

De schorpioenen deden niet wat ze beloofden. In juni belde een rioolontstopper aan bij het appartementje aan de Hagedoornweg. Mevrouw K. had diverse keren bij mevrouw Burger geklaagd over een putlucht, daar moest dringend iets aan worden gedaan.

Geen gehoor, ook later die week niet. De balkondeur aan de achterzijde, waar de Surinaamse man doorheen was gevlogen, was ook al dagen gesloten, terwijl het erg warm was.

Mevrouw Burger informeerde bij de maatschappelijke organisatie. Daar had men geen idee waar mevrouw K. uithing. De medewerker die wekelijks bij mevrouw K. langsging was toevallig net zelf op vakantie.

Een collega van de rioolontstopper klom op het balkon en keek naar binnen. In de keuken, aan de voorzijde van de woning, zag hij mevrouw K. op de grond liggen.

Mevrouw Burger dacht dat haar huurster was vermoord. Ze was ook pas 49. Forensisch rechercheurs onderzochten de woning en het lichaam. Natuurlijke dood, luidde de conclusie.

Vermoedelijk was het hartfalen, zei de schouwarts later. Gevolg van een langdurige combinatie van zware medicijnen met alcohol en andere middelen.

*

Op zaterdag 24 juni ruimen meneer en mevrouw Burger de woning op. Ze hebben alle deuren en ramen opengezet om de stank te verdrijven. Het huis is netjes, ondanks haar onstuimige levensstijl hield mevrouw K. de boel behoorlijk aan kant.

Mevrouw Burger laat me de keuken zien. Op het fornuis zit opgedroogd Jif. Ze denkt dat haar hart het begaf terwijl mevrouw K. aan het schrobben was.

De politie heeft contact gehad met de zoon in Polen. Hij wil niet betrokken zijn bij de uitvaart. Andere familieleden schijnen er niet te zijn. De zoon is niet geïnteresseerd in de spullen van zijn moeder.

Meneer en mevrouw Burger moeten alles zelf afvoeren. Eigenlijk is er niet eens zo heel veel. Nergens iets persoonlijks. Geen fotoalbum, dagboek of brieven. Ze vinden een laptop en een telefoon maar daar zit een wachtwoord op.

Ze halen de riem waar mevrouw K. mee werd afgeranseld van de muur. Hij verdwijnt in een zak met kleding waar een vintagewinkel belangstelling voor heeft. Ik vraag me af wie de riem straks om zijn middel draagt.

Een kringloopwinkel wil de rode sofa wel hebben. Niemand is in de bijbels geïnteresseerd, ze gaan bij het oudpapier. De rozenkransen en de crucifixen verdwijnen met heel veel andere troep in de vuilcontainer, het Christusportret wordt aan de straat gezet.

*

De boze buurman wist het vreemd en irritant getingel dat hem uit z’n slaap hield niet nader te duiden, daarom laat ik op donderdag 29 juni op begraafplaats Sint Barbara muziek van Chopin en de Poolse componist Wieniawski spelen.

De medewerkers van de maatschappelijke organisatie zijn gekomen. Het plotselinge overlijden van cliënt heeft hen geschokt. Maar mevrouw K. heeft rust gevonden, dat is hen ook wat waard.

Meneer en mevrouw Burger zijn thuisgebleven. Kort nadat mevrouw K. was gevonden bleek een andere vaste klant zich te hebben verhangen, ze zijn wel even klaar met de dood.

Het appartementje aan de Hagedoornweg is inmiddels leeg. Naar een nieuwe bewoner wordt nog gezocht.

Joris van Casteren.