Woensdag 7 september 2022, 10.00 uur
begraafplaats St. Barbara, Amsterdam
Dichter van dienst: Ingmar Heytze
Auteur verslag: Joris van Casteren
Grote voeten
Een volgende eenzame dode. Medewerker Rosenberger van Team Uitvaarten van de gemeente Amsterdam vraagt of ik naar kantoor wil komen. ‘Het is een delicate kwestie,’ aldus Rosenberger aan de telefoon.
Twee andere medewerkers van Team Uitvaarten zijn in de woning geweest. Omdat de overledene relatief jong was en een broer en een zus nog in leven zijn leek het niet op een eenzame uitvaart te gaan uitdraaien. Mijn aanwezigheid bij de huiszoeking leek overbodig.
Op de eerste dag van september meld ik me aan het einde van de ochtend op het kantoor op het terrein van de Nieuwe Oosterbegraafplaats aan de Kruislaan waar Team Uitvaarten tegenwoordig is ondergebracht.
Rosenberger zit aan zijn bureau, een modern kunstwerk achter hem aan de wand. De medewerkers – een nieuwe kracht en een invaller – die naar de woning zijn geweest schuiven aan.
*
De overledene, mevrouw Van den B., zou op 14 juni achtenvijftig jaar zijn geworden. Het is onduidelijk of ze die leeftijd ook daadwerkelijk heeft bereikt want ze lag, of liever zat, zeer lange tijd in de woning, een appartement op een eerste verdieping aan de Des Présstraat in Amsterdam-Zuid. Anderhalve week geleden belden de onderburen de politie toen er een vlek in het plafond verscheen.
‘Het was een schone woning,’ zegt de nieuwe kracht. Afgezien dan van de plek waar de stoel had gestaan. Ook na twee dagen poetsen door een gespecialiseerde reinigingsdienst bleef er een hardnekkige afdruk zichtbaar in het laminaat.
Het viel de invaller op dat de overledene veel kleding bezat, opgeborgen in verschillende garderobekasten, bungelend aan meerdere rekken. Zomerse blouses, pikante rokken en vrolijke jurken in opvallende grote maten.
Alles netjes gestreken of keurig opgevouwen. In de lades een hoeveelheid prijzige panty’s en met kant bezet ondergoed, nog in de verpakking. Een dressoir met een ruim assortiment aan cosmetica en dure parfums.
De nieuwe kracht verbaasde zich over de grootte van het aanwezige schoeisel: hoge hakken, rijglaarzen en elegante sandalen. ‘Ik zei nog: moet je kijken wat een enorme voeten ze had.’
*
Rosenberger had van de politie vernomen dat het contact met de broer en de zus stroef was verlopen. De overledene was in transitie en de broer en de zus hadden daar zeer veel bezwaren tegen.
Ze was als man geboren maar had op zeker moment besloten als vrouw door het leven te willen gaan. In 2010 zou het proces van transitie middels diverse operaties in gang zijn gezet.
‘Onze broer heeft jaren geleden al afstand van ons genomen,’ zei de zus aan de telefoon tegen Rosenberger. ‘Dus doe jij maar wat je denkt dat je moet doen.’ De broer die Rosenberger vervolgens sprak bleef de overledene consequent met ‘hij’, ‘hem’ en ‘mijn broer’ aanduiden. Net als zijn zus wenste hij niet bij de uitvaart betrokken te zijn.
De recherche, die de overledene vanwege de verregaande staat van ontbinding met hulp van bij de broer en de zus afgenomen dna-materiaal identificeerde (beide ouders leven niet meer), had vastgesteld dat van een misdrijf geen sprake was geweest. Naar de doodsoorzaak had in opdracht van de nabestaanden eventueel nog onderzoek kunnen worden gedaan maar dat kost geld dus kon of hoefde het niet.
*
De overledene leefde van een uitkering maar dat was niet altijd zo geweest. Mevrouw Van den B., geboren en getogen Amsterdammer, kon uitstekend leren. In de exacte vakken blonk ze uit, in 1989 behaalde ze haar doctoraal in de wiskunde.
Vervolgens was ze, officieel nog als man, jarenlang als data-analist werkzaam bij verschillende verzekeraars. Dat werk betaalde goed, ze bezat een woning en een dure auto.
In de tijd dat ze de eerste operaties liet uitvoeren beëindigde ze haar carrière resoluut. Om de transitie te bekostigen verkocht ze het huis en de auto. Tijdens een gesprek met een uitkerende instantie gaf ze aan voortaan alleen nog maar maatschappelijk betrokken werk te willen verrichten.
Zo’n nieuwe baan is er nooit gekomen. De genderbevestigende operaties namen het leven van mevrouw Van den B. volledig in beslag. Om het gewenste uiterlijk te bereiken bleef ze in verschillende particuliere klinieken in binnen- en buitenland kostbare ingrepen doen. Op al haar officiële documenten, van schooldiploma tot rijbewijs, liet ze het geslacht aanpassen.
De kosten liepen zodanig op dat mevrouw Van den B. in ernstige financiële moeilijkheden kwam te verkeren. Aanmaningen en dwangbevelen hoopten zich op in de brievenbus die niet meer werd geleegd.
*
Na mijn bezoek aan Team Uitvaarten fiets ik langs de woning. Onder mevrouw Van den B. is een restaurant gevestigd. De eigenaar vertelt dat hij na terugkomst van vakantie een enorme kadaverstank gewaar werd in zijn zaak. ‘Vervolgens keek ik omhoog en zag ik die vlek en heel veel vliegen.’
De vlek is overgeverfd maar de stank, die hij met luchtverfrissers zegt te bestrijden, is volgens de eigenaar nog niet verdwenen. ‘Ze moeten de vloer openbreken en schoonmaken in de spouwruimte schoonmaken, maar dat gebeurt niet.’
In 2009 had de restauranteigenaar een conflict met mevrouw Van den B., die toen pas het huurappartement aan de Des Présstraat had betrokken. Het conflict had te maken met de afzuiginstallatie. ‘Ze klaagde over herrie.’ De eigenaar paste de installatie aan, sloot hem vervolgens af. ‘En toch bleef ze geluiden horen!’
Hoewel de genderbevestigende operaties nog moesten worden uitgevoerd hulde mevrouw Van den B. zich in die tijd reeds exclusief in vrouwenkleding. De eigenaar vond haar een opvallende verschijning. ‘Omdat ze zo lang was en ook best gespierd.’
*
De bovenbuurvrouw van mevrouw Van den B. is thuis, ik mag binnenkomen. ‘Sorry voor de rommel,’ zegt ze, ‘ik ben aan het verhuizen.’ De verhuizing stond al gepland, de dood van mevrouw Van den B. maakt het vertrek nog urgenter. ‘Ik ben er ziek van, dat mag u gerust weten.’
De bovenbuurvrouw komt uit Suriname. Ze legt uit dat wat de benedenbuurvrouw is overkomen, lange tijd onopgemerkt doodliggen, in haar cultuur beschouwd wordt als een vloek. ‘De geest vindt geen rust en blijft rondspoken.’ Ze snapt nu waarom ze de afgelopen maanden slecht sliep en last had van nachtmerries.
Ze woonde er al toen mevrouw Van den B. onder haar kwam wonen. De eerste jaren gingen de twee buren goed met elkaar om. ‘Ik kon ondanks de vrouwenkleren wel zien dat ze een man was maar dat maakte mij niet uit, ik laat iedereen in zijn of haar waarde.’
Ze vertelt dat mevrouw Van den B. regelmatig naar Thailand ging, waar een deel van de operaties zou zijn uitgevoerd. ‘Als ze wegging gaf ze mij de sleutels.’ Ze haalde haar post uit de brievenbus en gaf de planten water.’
Opmerkelijk openhartig hield ze de bovenbuurvrouw op de hoogte van de operaties. ‘Vandaag is een heugelijke dag want mijn geval gaat er af,’ zei ze op een keer. Vergelijkbare humor speelde op toen mevrouw Van den B. de gewenste omvang van haar borsten moest bepalen.
Soms deden ze samen boodschappen. Het viel de bovenbuurvrouw op dat mensen haar nastaarden op straat. Dat werd wel minder naarmate de operaties vorderden. ‘Ze heeft er enorm veel aan laten doen, vooral in België, om de mannelijke trekken in haar gelaat te corrigeren.’
Meerdere keren per week bezocht mevrouw Van den B. schoonheidsspecialisten in Amsterdam-Zuid waar ze onder meer laserbehandelingen onderging. Plastisch chirurgen injecteerden botox en fillers, bij een logopedist werkte ze aan haar stem.
Na elke ingreep vroeg ze de bovenbuurvrouw wat ze vond van het resultaat. ‘Ik zei: je bent intussen veel meer vrouw dan ik.’ Blij met de steun en aanspraak deed mevrouw Van den B. haar tegoedbonnen cadeau van exclusieve Amsterdamse beautysalons. ‘Dat was heel lief maar ik houd helemaal niet zo van dat gefrunnik aan mijn lijf.’
*
Mevrouw Van den B. was ontzettend eenzaam, dat merkte de bovenbuurvrouw wel. ‘Er kwam nooit iemand bij haar langs.’ Er was sprake geweest van één goede vriend, iemand met wie ze wiskunde had gestuurd. ‘Maar hij was op een gegeven moment getrouwd waardoor het contact verwaterde.’
Regelmatig klopte mevrouw Van den B. bij haar aan. ‘Dan maakten we een praatje en dan ging ze weer naar beneden.’ Ze sprak niet graag over haar familie. ‘Ze voelde zich verstoten, het was een pijnlijk onderwerp dus daar begon ik niet meer over.’
Als er bezoek kwam voor de bovenbuurvrouw – kennissen of een van haar kinderen – werd mevrouw Van den B. onrustig. Het duurde nooit lang voor ze de trap op kwam en op de deur begon te bonzen. Ze vroeg of het stil kon zijn. ‘Terwijl ik amper geluid maakte.’
Als de bovenbuurvrouw dan vroeg of ze even wilde binnenkomen om kennis te maken met het bezoek weigerde ze. De bovenbuurvrouw kreeg de indruk dat mevrouw Van den B. jaloers was aangelegd. ‘Ze wilde me voor zichzelf alleen hebben, daar kwam het op neer.’ Als ze aandacht aan een ander schonk voelde mevrouw Van den B. zich in het nauw gedreven.
Spanningen ontstonden toen er nieuwe buren kwamen op de bovenste verdieping. ‘Een hele aardige mevrouw met wie ik het goed kon vinden.’ Mevrouw Van den B. was razend toen ze ontdekte dat de twee bij elkaar op bezoek gingen. ‘Vanaf dat moment was ik de vijand, ze wilde niet meer met me praten.’
Toen mevrouw Van den B. haar op een keer tegenkwam in het trappenhuis zei ze dat ze ‘dondersgoed’ wist wat er gaande was. ‘Ze dacht dat we samenspanden tegen haar, ik kreeg het niet uit haar hoofd gepraat.’
De bovenbuurvrouw bleef haar best doen, soms slaagde ze erin een oppervlakkig praatje aan te knopen. ‘Maar het werd nooit meer zoals het was.’ Op valse toon liet mevrouw Van den B. op een keer doorschemeren dat ze nieuwe vrienden had gevonden. ‘Ze had het over lotgenoten.’ Het zou gaan om een gemeenschap van Amerikaanse transgenders met wie ze ’s nachts online communiceerde.’
Een maand of drie geleden zag ze mevrouw Van den B. voor het laatst. Bij de supermarkt, waar ze een eenpansmaaltijd kocht. Misschien dat ze haar ’s avonds ook nog een keer met een vuilniszak naar de ondergrondse container heeft zien lopen, helemaal zeker weet ze dat niet.
Van stank zegt de bovenbuurvrouw geen last te hebben gehad. Er waren wel vliegen maar die verjoeg ze met een speciale vloeistof. Ze bidt nog dagelijks voor haar. ‘Het was een lief iemand, maar je moest erg veel moeite doen en over veel doorzettingsvermogen beschikken om haar te kunnen waarderen.’
In de kapel van begraafplaats Sint Barbara laat ik Humming Chorus uit Giacomo Puccini’s opera Madama Butterfly voor mevrouw Van den B. spelen. Gevolgd door Sicilienne van Maria Theresia von Paradis en de eerste Metamorphosis van Philip Glass, om het proces van transformatie, dat helaas ook geen geluk bracht, te benadrukken.
Joris van Casteren.