Eenzame uitvaart #267, gedicht

*

Je raapte alles op van straat
jezelf ook, of je liet je oprapen
want als iets te zwaar was dan vond
je wel iemand die het voor je deed
zoals toen met die stoel:
evenveel armen en benen als jij
maar zonder een weerbarstig hoofd
en met een houten lijf

heb je daar vaak in gezeten
je hoofd dichtbij het licht van de kom
om aan de gouden vis
je vriend en huisgenoot
je dagelijkse biecht te doen:
ik stink ik denk ik rook ik drink
ik ben zo moe, straks ben ik dood
wie zorgt er dan voor jou?

Neeltje Maria Min