Voor P. uit de Stormsteeg
ik zie je zitten in die stoel daar
het gordijn opzij geschoven
raam omhoog en rook die opstijgt
langs pilaren
in de Steeg van de Meegaande Wind
zo hadden de Chinezen het genoemd
die er taugé in badkuipen kweekten
ik zie je wonen in het oog
drie kamers en een poes op schoot
die Mischou heette
zoom in op spullen, weet niet wat ze
van een ziel bewaren
vonkjes aandacht, of het gebrek eraan
het groene koffiebusje
met de bramen heb ik ook
zij stierf en de poes stierf
en het stof kroop op, de stad verdween
de muizen kwamen
de kleren die je niet meer op kon rapen
alleen gereedschap werd tot op het laatst
bewaard in rechte rijen
ik zie je van de stoel afkomen
met precies de juiste schroevendraaier
om de tijden terug te halen
een antiek soort licht in Bulgarije
de poes die sliep aan jullie voeten
een moeder die je naam uitsprak
Anne Broeksma