De gokker
Het wilde leven eindigt in een kale kamer.
Je bent al oud en ziek, maar houdt de laatste troef
in eigen hand. Geld moest rollen, nu is het
op. De dood een kansspel:
uit talloos veel miljoenen valt het lot
op één voor één de uitverkorenen
die, van winst en van verlies verlost,
mogen gaan. Wie was er nog om
aan te denken, wie heb jij in stilte
vaarwel gezegd? Er is overzee een kind
van jou, ze mag het niet weten,
heb je hardop gezegd, zij mag hier niet zijn
om afscheid te nemen van wie
haar vreemd moet zijn geworden
na al die tijd. Pascal gokte op God;
jou wens ik goede kaarten nu je spelen
gaat om eeuwig leven, met engelen of duivelen –
de beste kaarten en ’n beetje zelfspot?
Anneke Brassinga.