Eenzame uitvaart #277, verslag

Woensdag 21 december 2022, 9.30 uur
begraafplaats St. Barbara, Amsterdam
Dichter van dienst: Mark Boog
Auteur verslag: Joris van Casteren

Noedels

Op de Amsteldijk ter hoogte van de Torontobrug werd op 28 september een man onwel. Een voorbijganger belde de hulpdiensten die tevergeefs trachtten hem te reanimeren.

De man, van middelbare leeftijd, was klein en had opvallend blauwe ogen. Rossig haar, een goed verzorgde baard met snor. Hij was gehuld in vrijetijdskleding, geen afgedragen rommel. Dure Adidas-schoenen.

In z’n geheel maakte hij een tamelijk fatsoenlijke indruk, het was bepaald geen verlopen type.

De politie doorzocht z’n zakken, de man droeg niets bij zich waar z’n identiteit uit opgemaakt kon worden. Rechercheurs deden onderzoek op de Amsteldijk, er werd niets gevonden dat op een misdrijf leek.

Op en in het lichaam, dat in het politiemortuarium in het VU Medisch Centrum nauwgezet werd onderzocht, werden evenmin sporen gevonden die op een niet natuurlijk overlijden wezen. Dna werd afgenomen en zonder resultaat door databanken met vermiste personen gehaald.

Meneer was geen drugsgebruiker, aan overmatig drankgebruik leek hij zich evenmin te buiten te zijn gegaan. Geen tatoeages, wel enkele littekens, vermoedelijk het gevolg van een blindedarmoperatie.

*

Een langdurig politieonderzoek ving aan. Het gebit van de man was in minder goede staat, ronduit slecht zelfs. Hij droeg meerdere truien over elkaar en daar overheen nog een vest.

Het was niet zo koud in die dagen, tenzij je de nacht op straat zou moeten doorbrengen. Navraag bij instanties voor daklozen en andere maatschappelijke organisaties leverde niets op; de man was geen bekende in die kringen.

Opsporingsberichten met een post mortem-foto werden verstuurd, de plaatselijke media besteedden aandacht aan de onbekende dode. Ten slotte meldden zich twee interessante getuigen.

De eerste, een uit Ierland afkomstige mevrouw, vertelde dat de man al enkele jaren ergens in de Pijp woonde. Ze zou hem daar enkele malen hebben gesproken. Zijn Engels was uitstekend, ze vermoedde een academische scholing.

De man had haar verteld dat hij uit Noorwegen kwam. Een mooi land, zei de Ierse. Een vreselijk land, antwoordde de man. Hij wilde er om niet nader toegelichte redenen nooit meer naar terug.

De man vertelde dat hij van Noorwegen naar Nederland was gefietst, via Denemarken en Duitsland. De fiets van de man is door de politie nooit teruggevonden.

De andere getuige was de uitbater van een avondwinkel in de Pijp. Daar zou de man geregeld pakjes noedels hebben gekocht. Hij was verzot op noedels, kocht ze in verschillende smaken.

Aan de man van de avondwinkel had hij eveneens zijn beklag gedaan over Noorwegen en verteld dat hij het land per fiets was ontvlucht.

De politie schakelde de hulp in van Noorse collega’s, die op basis van het signalement  aan de slag ging maar niets kon vinden. Niemand heeft hem in zijn veronderstelde thuisland als vermist opgegeven. De zaak werd opgeschort, het lichaam vrijgegeven.

*

Op woensdag 21 december om half tien ’s ochtends arriveert het lichaam, dat na een lange periode in het politiemortuarium nog geruime tijd in de koeling van Uitvaartcentrum Zuid heeft gelegen in een grijze mercedes op begraafplaats Sint Barbara. Vier dragers tillen de eenvoudige kist met eenvoudig bloemstuk de aula binnen.

Ik laat twee stukken van Edvard Grieg spelen, in de veronderstelling dat de overledene ondanks zijn afkeer van het vaderland het werk van deze Noorse componist had kunnen waarderen. En, bij wijze van hommage aan de bijna volmaakte verdwijntruc die hij met zichzelf heeft uitgehaald, Tagebuch eines Verschollenen van Janáček.

Joris van Casteren.