I.M. G.D.
Vrijdag 10 december 2004, 10:00 uur, Noorderbegraafplaats
Dichter van dienst: F. Starik
Luiden de klokken
Daar staan we, op de winterse morgen verzameld
rond de kist van u, meneer D., van wie we weten
dat hij leefde, lang leefde, wisten ook voor mij
luiden de klokken straks een laatste keer.
Straks rijden we de kist de aula uit, straks weerklinkt
het vertrouwde geklingel van de klok ijl en koud
boven de verlaten graven uit. Weer knerpt het grind.
Schreeuwen de reigers, krijsen de meeuwen en
straks fluistert de wind en zegt altijd hetzelfde
hetzelfde: we komen en gaan en ondertussen tollen
wij in dezelfde onmeetbare ruimte als spikkeltjes rond
we zijn dezelfde gaatjes in het grote doek.
Het draait niet om u, het draait niet om ons, het draait
niet om hem. Niet voor ons, rond, voorbij.
Gisteren stonden we hier en morgen opnieuw
zullen de klokken luiden, en weer en weer.
We maken geluid. Duiven
scharrelen driftig voor onze naderende voetstap uit.
We horen de meeuwen wel krijsen.
Terwijl wij u hier naar uw windstille woning dragen,
langs duizend vogels luisterend fluisterend
over de Noorderbegraafplaats,
luiden de klokken op Oost, op West
en op Zuid, luiden de klokken overal
mensen uit. Dag meneer D. .
Het verslag van deze uitvaart kunt u vinden in F. Starik, De eenzame uitvaart – Hoe dichters eenzame doden op hun laatste tocht vergezellen, uitg. Nieuw Amsterdam, Amsterdam (2005). Dit is het eerste deel van een trilogie. Overige delen zijn: Een steek diep (2011) en Dichter van dienst (2019), verschenen bij dezelfde uitgeverij.