Eenzame uitvaart #7, gedicht

Eenzame uitvaart nummer 7 – De uitvaart die niet doorging

I.M. De heer A.B.

Woensdag 21 mei 2003, 10:30 uur, Nieuwe Oosterbegraafplaats

Dichter van dienst: Eva Gerlach

 

Gedicht voor meneer A. B. (1945 – 6? mei 2003),

die uiteindelijk toch naar Marokko werd overgevlogen

In zijn huis met de ventilator het theeglas het lampje

allemaal binnen handbereik bij elkaar

naast de gemakkelijke stoel tegenover de stroom

der lichte kanalen in de avond. Niet ver van zijn bed

(waarschijnlijk daarheen op weg) moet meneer B. zijn

omgevallen. Lag hij, achter dicht raam,

te luisteren hoe aan de Wibautstraat

dwars door rijen verkeer de mei opengaat

in vogels en kinderen? was het Bevrijding toen hij

bleef steken bij zijn lichaam dat vervolgens

 

leegliep in tien dagen? Twee daarvan

dreef dode B. zijn levende onderbuurman

uit huis: ‘… meld dat ik alsnu dakloos ben

daar ik bij mijn eigen niet kan ademen’ –

 

Ik roer in u, ik leng u aan, u smelt

maar laat niks los, ik leg u naast uw bed.

 

Toen de GGD u ontsmet had u koel was gezet

(‘onderkleding retour? nee’ ‘maakte de woning

een ordeloze indruk? ja’) toen uw huur uw

rioolontstoppingsverzekering uitkering postbus

opgezegd was uw uitvaart met koffie geboekt

dichter besteld die uw sap in hangmappen zoekt

 

bent u gevlogen uit uw gas licht water

naar aarde die u houdt. Ik lepel geen

woord waar zoveel lucht in kan, gemis?

maar niemand mist u. Leegstand? Iemand is

uit deze stad ontsnapt met merg en been;

geen vel, geen oogje, zeentje, pluimpje wasem,

niks van hem drijft op ons. Dag, meneer B.

 

Het verslag van deze uitvaart kunt u vinden in F. Starik, De eenzame uitvaart – Hoe dichters eenzame doden op hun laatste tocht vergezellen, uitg. Nieuw Amsterdam, Amsterdam (2005). Dit is het eerste deel van een trilogie. Overige delen zijn: Een steek diep (2011) en Dichter van dienst (2019), verschenen bij dezelfde uitgeverij.