Eenzame uitvaart nummer 8 Den Haag
I.M. M. V.
geboren 1 april 1927 overleden 28 april 2008
Begraafplaats Oud Eik en Duinen, maandag 5 mei om 10.30 uur
Dichter van dienst: Henk van Zuiden
Met een kersvers gedicht in mijn fietstas en een druipend boeketje witte anthuriums en kleine margrieten aan het stuur fiets ik deze maandagochtend naar Oud Eik en Duinen. Wanneer ik bij de begraafplaats arriveer dan zijn de deuren van de aula nog gesloten. Vanaf de poort erheen lopend vraagt een man mij of ik de bloemen kom afgeven. Neen meneer, ik draag ze graag zelf mee.
Op de stoep blijf ik wachten. Wachten op de auto, wachten op de begraafplaatsbeheerder die de klokken laat luiden wanneer de rouwwagen in zicht is. Allebei tevergeefs. De kist blijkt al binnen te staan. In de gastenruimte haal ik de kraakverpakking van de bloemen af. Iemand hoort dit. Een mevrouw van de uitvaartverzorging komt naar me toe.
We maken een kort praatje en kijken uit naar een afgevaardigde van het verzorgingshuis waar mevrouw V. de laatste jaren van haar leven woonde. Er zou zeker een medewerker komen, vertelde de zorgcoördinator mij in het gesprek over mevrouw V. Ruim vijf minuten na de eigenlijke aanvangstijd staan de uitvaartmevrouw en ik nog alleen buiten. Zij loopt naar de uitgang om te kijken of er misschien nog iemand aankomt. Nee, niemand.
Voordat zij de grote toegangsdeur opent, komt er toch een auto aanrijden. Nota bene zelfs de begraafplaatslaan op. Misschien dan toch? Met een inzittende die moeilijk ter been is? De auto met een Poolse kentekenplaat rijdt ons kalm voorbij.
Met zijn tweeën gaan we naar binnen. Anneke Grönloh zingt ‘The rose’. Mevrouw V. hield heel veel van Nederlandstalige liedjes. Ik heb niet de vertaalde uitvoering door Bonnie Saint Claire, er is door mij nog nooit iets van haar aangeschaft, zelfs niet in een beschonken bui. Dus dan toch Anneke: ze is wel een Nederlandse zangeres.
Benny Neyman zingt vervolgens ‘ ’t Doel van het leven’, een berustende tekst, op muziek gezet die mij heel bekend voorkomt, iets uit een gitaarconcert denk ik. Mevrouw V. zal vast dit liedje van Benny hebben gekend, misschien zelfs meegezongen of geneuried.
Zoals het de bedoeling is blijft het nu stil.
Ik sta op en lees het gedicht.
Wanneer ik bij de laatste regels van het gedicht ben gekomen gaat er een deur open. Niet de centrale deur waardoor ik binnenkwam, maar een zijdeur. Ik wil daardoor niet worden afgeleid, kijk niet die richting uit maar lees mijn gedicht af. Leg het vervolgens gevouwen onder de mooi gedrapeerde bloemen op de kist.
Terwijl ik ben gaan zitten is Rob de Nijs begonnen met ‘Zo zal ’t zijn’. Dit vond ik een passend lied voor mevrouw V. Een week voor haar dood vertelde ze een verzorgster dat ze nu wel wilde sterven. Het eten ging niet meer zo best, dat had het lichaam al laten merken door het nog amper te accepteren. Ja, dan is een jaar erbij aanknopen na je tachtigste voldoende geweest.
We gaan naar buiten. Het warme licht tovert onderweg naar het graf door de jonge boombladeren allerlei figuurtjes op de kist. De te laat binnengekomen mevrouw die nu naast me loopt blijkt de persoon te zijn waarop we voor aanvang wachtten. Zoals veel vaker met begrafenisbezoekers zal gebeuren stapte ze een halte te vroeg uit de tram: ter hoogte van de andere begraafplaats: Nieuw Eyk en Duinen. Ongelukkig lot, je bent dan ongeveer tien minuten stevig doorlopend op weg naar de juiste plek.
Nadat we afscheid hebben genomen bij het graf wandelen we terug richting aula.
Onderweg zie ik dat een boom vol met bloesem een grafsteen bijna omver heeft gedrukt, ja, het leven is sterker dan de dood.
Na een goed kop koffie wandel ik samen met de ouderenverzorgster naar buiten. Een langwerpig perk met lichtgroene dikke glasscherven laat de zon in duizendvoud schitteren.
Dag schat
Wat maakt wie je wordt?
Ouders, grootouders, ontbrekende broers of zussen,
vriendinnen?
Al lang wees, zo zónder – voelde dat bevrijd of werd
het een streep door het kind zijn?
Bestond er iemand die bij thuiskomst groette,
nieuwsgierig naar uw dag vroeg?
Sommigen die naar wasdom groeien blijven besloten
kanalen bevaren, raken het kijken om hen heen kwijt.
Anderen kiezen de rivieren, zien meer, stellen vragen,
aan zichzelf, aan mensen die ze ontmoeten.
Er bestaan zoveel manieren om bijzonder te zijn,
en dit wérkelijk, zonder te veinzen.
Pure belangstelling die niet slijt, een zuiver mededogen.
Uw woorden werkten als een medicijn tegen
eenzaam zijn.
Wie voortaan uw naam noemt, hoort de echo:
Dag schat, hoe gaat het met je?
© Gedicht en verslag Henk van Zuiden, 2008