Eenzame uitvaart nummer 86
I.M. M. M.
22 december 1941, Cabrera, Curacao † 7 december 2007, AMC Ziekenhuis, Amsterdam.
Begraafplaats St. Barbara, maandag 24 december, 15 uur.
Dichter van dienst: F. Starik
We weten dat mevrouw M. dood is. Dat ze in het ziekenhuis is overleden. Dat haar lichaam drie dagen later is vrijgegeven, dat ze vanaf die dag in koelcel nummer 15 heeft gelegen. We weten dat ze vanochtend met de auto naar het uitvaartcentrum is gebracht, en van daar uit naar de begraafplaats is gereden. Het ambtsbericht meldt verder dat betrokkene niet in Nederland stond ingeschreven, geen vast adres. De politie zoekt naar familie, Interpol is ingeschakeld. De naam van de rechercheur wordt in het ambtsbericht vermeld. Het nummer waarop de rechercheur bereikbaar is staat erbij. Van Bokhoven vertelde al dat de politie geen verdere informatie wil geven, ‘in het belang van het onderzoek.’ Voor de zekerheid toch nog maar een keer gebeld. Als je nu zegt dat het maar voor een gedicht is. Gedichten zijn onschuldig. Maar hij begint meteen weer over het belang van het onderzoek. ‘Misschien kunt u dan iets persoonlijks vertellen,’ probeer ik, ‘heeft u haar gezien, is u iets opgevallen.’ Hem valt nooit iets op. Dat is niet zijn taak. Zijn taak is om alles netjes administratief af te handelen.
Bijna kerst. Traditioneel wordt er dan veel gebeld door allerlei fijne programma’s die iets zieligs willen filmen. De Dienst vindt het wel weer eens een goed idee. De EO haakt teleurgesteld af, als blijkt dat er van een God bij de dichters nauwelijks sprake is. Men begrijpt sowieso niet waar de dominee in dit verhaal gebleven is. RTL 4 persisteert. Ger Fritz belt vanaf het kantoor van Willem Kerstens, dat het wel weer eens mag, of moet. Een jaar geleden is het inmiddels, dat we de laatste televisieploeg te verwerken kregen. En daar konden we niks aan doen, dat ging om de publiciteit rond het babylijkje, dat in het Noord-Hollands Kanaal werd gevonden. Dat viel onder het kopje vrije nieuwsgaring. Dat hou je niet tegen. Voor 4 in het land is er geen andere aanleiding dan dat men graag een eenzame uitvaart wil zien.
En of ik dan de dichter van dienst kan zijn, vraagt Fritz, dat houdt het overzichtelijk. Ik zeg dat het goed is, het kan me eigenlijk niet zoveel schelen. Ik kan er in het gedicht rekening mee houden. Ik kan de kijker erin schrijven, medeschuldig maken. Dat kunstje heb ik eerder vertoond. De draai naar de camera. Een onzichtbaar mens min of meer zichtbaar maken. Dat het toch weer klopt. Iemand die M. heet. Ik zal er eens een God in schrijven. Speciaal voor de EO. Van M. kun je raden dat er een katholieke bedoeling achter steekt.
Even later belt de dienstdoende verslaggever van RTL4, om de uitzending voor te bereiden. Hij vraagt naar mijn motivatie. Waarom wij dat doen. Hij klinkt alsof hij het maar stom vindt, want de dode heeft er niets aan, zegt hij, klopt toch, dat de dode er verder niks aan heeft, dat er zomaar een dichter een beetje aan zijn graf komt staan. Hoe ik dat zelf zou vinden, als ik doodga, en er komt een dichter van de gemeente bij mijn graf staan klagen?
Ik heb daar geen antwoord op. Of een lang antwoord. Rond de kerst worden er even traditioneel veel daklozenkranten verkocht, bij de uitgang van de supermarkt, aan de mensen die het wat beter hebben getroffen dan zij, die in de kou buiten met een krantje in de hand moeten staan bedelen. Die krant wordt door gewone journalisten volgeschreven, tegen moderate tarieven. Journalisten die in warme huizen wonen. De helft van de opbrengst gaat naar de dakloze met de krant in de hand, de andere helft gaat terug naar hen die het zoveel beter met zichzelf getroffen hebben, voor wie de koulijders via deze omweg in zekere zin bij de uitgang van de supermarkt de boodschappen bij elkaar bedelen. Dat is niet van iedere zin ontbloot. De daklozenkrant wordt sinds jaar en dag verzorgd door Jan Maarten Buissant, die er elke keer, tegen een tamelijk minimaal budget, weer wat fraais van weet te maken. Opdat de transactie met enige kwaliteit gepaard gaat, om de kans te verhogen dat het krantje daadwerkelijk wordt gelezen, gezien, en misschien opnieuw wordt gekocht, omdat het eigenlijk best een mooi krantje is, liefdevol gemaakt. Dezelfde spagaat.
De dichter van dienst van nummer 85 is terug zijn leven in gefietst, hij gaat zich scheren als hij thuiskomt, wij kleumen wat bijeen in de koffiekamer, er is een half uur over tot de volgende uitvaart gaat beginnen, de televisie wordt rond half drie verwacht, de auto kwart voor, onze kleine dienst zal op het vijftiende uur precies een aanvang nemen.
Ger Fritz arriveert, de cameraploeg, bestaande uit een leuk fris meisje en een puisterige jongeman die de camera bedient. Ik krijg een zender om. De logistiek wordt doorgenomen. Dus de auto komt zo aanrijden. En dan de aula voor de witbalans. Als het zover gekomen is, staan we netjes op een rijtje. Fritz knipoogt. De camerajongen rent achter de auto aan.
We nemen plaats in de aula. Ik heb twee Maria-stukken uitgezocht, we beginnen met de Italiaanse charmezanger Beniamo Gigli, het Ave Maria van Gounod, die vindt Fritz de mooiste. Dan stapt de uitvaartleidster naar voren en kondigt mij aan, als dichter van dienst. Ik verwissel van bril, vouw mijn papier open, neem plaats achter de lessenaar, die ik even tevoren wat dichter bij de kist heb geplaatst.
Ze zeggen
I.M. M. M., 22 december 1941, Cabrera, Curacao
† 7 december 2007, AMC Ziekenhuis, Amsterdam.Ze zeggen dat God liefde is, of andersom
de liefde God, dat Hij zich kenbaar maakt tussen
de mensen onderling, misschien dat wij Hem alleen zo
kunnen zien, ervaren. Tussen ons in. Zoals je jarenongezien voor de teevee kunt zitten, waar blije mensen
antwoord weten, dozen open doen, prijzen winnen,
of in het Journaal gewichtig iets verklaren, geen nieuws
van jou. Jij bent alleen maar overleden.We hebben hier een lichaam, we hebben hier een naam,
M., je geboorteplaats op Curaçao, de plek waar je bent
weggegaan, een ziekenhuis. Zo kom je bij de mensen thuis:een kist. Iemand in een kamer schenkt de koffie in, zegt
dat het wel zielig is voor die mevrouw, vraagt zich dan af
of God nu liefde is of andersom bestond Hij niet, of niet voor jou.
© F. Starik, begraafplaats St. Barbara, 24 december 2007
Langzaam en duidelijk moet men spreken, gevoelvol, maar toch ingehouden. Het gedicht komt er mooi uit. Als ik ben uitgesproken vouw ik mijn gedicht in vieren, zoals het de hele dag in de binnenzak heeft gezeten, leg het op de kist, laat mijn hand even rusten, stap dan terug, keer terug naar mijn bankje, verwissel de leesbril weer voor die waarmee ik ook in de verte wat kan zien. De tweede Maria is afkomstig van Grupo Serenada, een gezelschap dat uit Curaçao afkomstig is. Deze Maria wordt in het Papiaments gezongen, huiveringwekkend fraai. De uitvaartleidster meldt dat we onder de klanken van het derde muziekstuk dat ik heb gekozen, Coming home, van John Legend, de aula zullen verlaten.
We zitten heel stil in onze bankjes, beschenen door de lichtbron die bovenop de camera is gemonteerd. Als we achter de kist aan de aula verlaten, fluistert Fritz: goed gedaan jochie. Ik wist dat hij precies die woorden zou gaan spreken. Dat kan ik aan zijn gezichtsuitdrukking aflezen. Ik zie dat Van Bokhoven het heel koud heeft in zijn glanzende jasje. Het ritueel van het plaatsen van de kist, de stilte bij het graf, het werpen van het zand, de aankondiging van het einde van deze plechtigheid, het vooruitzicht van het kopje koffie, alles wordt zonder haperingen uitgevoerd, we wandelen terug naar de aula, nog altijd gevolgd door de camera.
Dan moet er nog geïnterviewd worden. Ik moet eerst, dan kan Van Bokhoven zich warmen. Het moet wel vier keer over. Een vliegtuig zet de landing in, de trein naar Haarlem, de trein van Haarlem, en tenslotte komt het oranje karretje waarmee de graven worden dichtgegooid met hoge snelheid op ons afgereden. De tuinman slaat maar juist op tijd af, waarschijnlijk in de hoop dat hij nu ook op televisie komt, hij zwaait als hij langs komt. Het meisje is geschrokken. Hij had wel dronken kunnen wezen. Welnee zeg ik, dit is een typisch geval van humor. Ik mag nog eens de vragen beantwoorden hoe men zo een gedicht toch schrijft en wat het nut daarvan precies is, ik spreek van een kontje naar God en van de naam Maria. Dat kontje moet over, dat mag natuurlijk niet. Dan is het de beurt aan Van Bokhoven om buiten zijn stand-upje te maken. Ook dat duurt lang. Hij heeft veel uit te leggen. Een volgend vliegtuig zet de daling in. Tegen half vijf is het klaar. We spreken de beste wensen uit en keren huiswaarts, het is een lange dag geweest.
Wat Van Bokhoven allemaal gezegd heeft zullen we wel nooit te weten komen. De uitzending van 4 in het land staat om 22.25 uur in de Gids. Ik zit met mijn zoon naar een Harry Potter-film te kijken, de eerste die wordt uitgezonden. Er komt een spiegel in voor waarin je jezelf kunt zien zoals je wilt zijn, niet wie je bent, maar wie je wilt worden, het personage waarvan je droomt, zeer ongezond, lijkt ons dat, zo’n spiegel. Als ik mijn toestel rond half elf op de juiste zender overschakel, om te zien hoe we gezien gaan worden is er zo’n verschrikkelijke feestuitzending met Robert ten Brink bezig, een uitzending die kennelijk nogal is uitgelopen. De familie Romein moet nog herenigd worden met Amber, die al drieënhalf jaar in Australië woont, en er moet reclame gemaakt worden, heel veel reclame.
Aanvullende zorgpakketten, stoppen met roken, ook niet gemakkelijk. Laat je verrassen door een heerlijke luchtige chocolade in een piramidevormig zakje. Brandend maagzuur, ook lekker. Een uiterst gezond sapje waarin vezels zijn opgelost, zo dat je er niks van merkt, dat je al die vezels binnenkrijgt. Koop een Peugeot. Ruim een uur later dan verwacht wordt eindelijk het juiste programma aangekondigd. Zuchtend werken we ons door nog een reclameblok heen. We moeten nog iets met ons haar doen. Een fatsoenlijke verzekering. Een product met lichaamseigen stoffen. Het is dat je verwacht op de teevee te komen, dan ben je toch benieuwd hoe dat eruit gaat zien, en wat ervan wordt uitgezonden, anders was het echt niet te doen. Je vraagt je af wie daar nu vrijwillig naar kijkt, hoe de mensen dat volhouden.
Inmiddels is in Arnemuiden een restaurant volledig uitgebrand, er zijn vier kinderen bij omgekomen, en daar hebben ze gelukkig beelden van, bij 4 in het land, dus ons kleine nieuws dat eigenlijk geen nieuws is heeft niet aan belang gewonnen. Tegen half twaalf wordt het itempje eindelijk uitgezonden. Bart FM Droog, die de eenzame uitvaart heeft uitgevonden, mag één zin zeggen, dan hoor je een regel uit het gedicht dat ik voor M. schreef en mag ik ook een vraag die wijselijk wordt weggelaten beantwoorden. Ik zeg geloof ik iets als dat we voor iedere dode een uniek gedicht proberen te schrijven, en dan is het voorbij. Van Bokhoven komt er niet in voor. Vijftien seconden, schat ik. De Warhol-norm wordt niet langer in minuten gerekend, veeleer in seconden.
© voor gedicht en verslag: F. Starik, 24/27 december 2007